Een kijk op 2009:jaarverslag - De Oever

5.1. Missierealiserend niveau - Contextbegeleiding
de begeleiding naar ouders, de omgeving te bepalen.
Contextbegeleiding situeert zich op verschillende
domeinen: naar ouders, naar gezin/context, naar
kind/jongere en naar andere contexten (Leefgroep,
school, vrije tijd…)
De contextbegeleid(st)er draagt de verantwoordelijkheid
om in dialoog met alle op de jongere
betrokken partijen het hulpverleningstraject concreet
vorm te geven. Dit vindt een eerste neerslag in het handelingsplan
en wordt nadien verder bijgestuurd via
de zesmaandelijkse evolutieverslagen.
Zij bewaakt de voortgang van het totale hulpverleningstraject/project.
Ze organiseert hiervoor relevant
participatief overleg en onderhandeling met de verschillende
contexten van de jongere.
Naar ouders:
■
■
de contextbegeleid(st)er organiseert in afspraak met
de consulent een intake waarbij alle betrokkenen bij
de hulpverlening uitgenodigd worden. Zij is verantwoordelijk
voor het exploreren van de hulpvragen van
de ouders/kinderen en de hulpvragen van de contexten.
Ze onderhandelt met de betrokken partijen hoe
de hulpvragen in concrete acties planmatig en
methodisch uitgevoerd zullen worden en volgt dit op.
de contextbegeleid(st)er spreekt de ouders aan als
ouders van het geplaatste kind/jongere; soms is het
nodig om samen bezig te zijn rond thema’s die te
maken hebben met het persoonlijke functioneren van
de ouders. Het is steeds afwegen hoe ver er hierin
kan gegaan worden, wanneer moet er doorverwezen
■
■
■
■
■
worden naar andere diensten.
de contextbegeleid(st)er ondersteunt de ouders op
het vlak van pedagogische vaardigheden: steunen,
sturen en stimuleren in het opnemen van pedagogische
taken.
de contextbegeleid(st)er is een steunfiguur naar ouders:
er wordt verhelderd, gestructureerd, bevraagd,
benoemd.
de contextbegeleid(st)er concentreert zich op de
krachten (niet meegaan in het destructieve).
de contextbegeleid(st)er is aanklampend, vermits het
steeds om begeleidingen binnen de Bijzondere
Jeugdzorg gaat.
de contextbegeleid(st)er houdt de ouders op de
hoogte van het algemeen verloop van de begeleiding
van de jongere in de leefgroep.
Naar het gezin:
■
■
begeleide bezoeken (ouders/context, kinderen en
contextbegeleid(st)er) met als doel: op gang brengen
van communicatie, contacten tussen ouder en kind
binnen een veilige omgeving, modeling.
gezinsgesprekken met als doel verbindend te
werken, de communicatie zichtbaar te krijgen en erop
in te spelen, de inzet van en naar elkaar zichtbaar te
maken. Via gezinsgesprekken is het mogelijk een
conflict terug de juiste plaats te kunnen geven, kan er
een meer gedeelde verantwoordelijkheid ontstaan.
Meerzijdige partijdigheid is een belangrijk uitgangspunt
binnen gezinsgesprekken. Vandaar de
keuze voor deelname van zowel de individuele
■
begeleid(st)er als de contextbegeleid(st)er.
perspectiefbiedend werken, stilstaan bij mogelijkheden
en grenzen.
Naar kind/jongere:
■
■
■
het kind/de jongere is het uitgangspunt in de totaalbegeleiding.
contextbegeleid(st)er moet voeling hebben met
kind/jongere. Dit gebeurt door regelmatig overleg te
hebben met team/individuele begeleid(st)er van de
jongere en eerder sporadisch via rechtstreeks contact
met de jongere. Andere contacten met de jongere
hebben plaats via gezinsgesprekken en begeleide
bezoeken.
afhankelijk van de fase, doelstelling van de begeleiding
worden er delen samen of apart opgenomen,
ieder vanuit zijn eigen rol (contextbegeleid(st)er,
team, individuele begeleid(st)er).
Naar ruimere context:
Naar individuele begeleid(st)er:
■
■
■
afstemmen van ouderpool en kindpool.
ondersteuning van de individuele begeleid(st)er bij
het uitzetten van de begeleidingslijn (rode draad)
vanuit het contextuele perspectief, alsook bij de concrete
uitwerking hiervan.
afspraken maken over communicatie t.a.v. derden.
Naar verwijzer:
■
de contextbegeleid(st)er bewaakt de verbinding
tussen team en verwijzer.
42