Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inleiding 15<br />
Grevelinckhuysen van Coster (1765 verzen) en Trijntje Cornelis van Huygens<br />
(1572 verzen) worden in de zeventiende eeuw echter ook aangeduid als<br />
‘klucht’. En wat doen we met een term als ‘kluchtige komedie’ bij de Warenar<br />
(1486 verzen)? Het enige, onmiddellijk in het oog springende verschil tussen<br />
Jan onder de deecken en deze spelen is het feit dat Van Elstland zijn stuk niet<br />
in vijf bedrijven heeft ingedeeld. Ook de traditionele ‘uitkomsten’, waarin de<br />
bedrijven zijn opgedeeld, en die ook voorkomen in de korte kluchten die niet<br />
in bedrijven waren opgedeeld, ontbreken in Jan onder de deecken.<br />
Het begrip ‘klucht’ vormt echter een probleem in het genologisch onderzoek<br />
van het zeventiende-eeuwse toneel. Recent zijn er twee pogingen<br />
gedaan om het genre te definiëren. De eerste is afkomstig van Van Stipriaan,<br />
die ook de formele kenmerken in zijn beschouwing betrok: ‘Het komisch<br />
toneel, in zijn gedaante van klucht, bleef [...] in de zeventiende eeuw de<br />
status voeren van een onberegeld en onaanzienlijk genre’ (Van Stipriaan<br />
1995:58). Van Leuvensteyn en Stuart komen tot de volgende definitie: ‘de<br />
klucht is de dramatische kunstvorm die op komische wijze het volkse leven<br />
verbeeldt’ (Hooft en Noozeman 1999:8). Opmerkelijk aan deze laatste definitie<br />
is, dat die in modern Nederlands een zeventiende-eeuwse definitie van<br />
het blijspel weergeeft: ‘Blyspel is een Toonneelspel verbeeldende de daaden<br />
van gemeene persoonen op een belachchelijke wyze.’ Ze is afkomstig van<br />
het Kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum, dat in de jaren zeventig van<br />
de zeventiende eeuw het Amsterdamse toneelleven in hoge mate beheerste.<br />
Dit genootschap ontwierp een poëtica, getiteld Naauwkeurig onderwys in de<br />
tooneel-poëzy, en eenige andere deelen der kunst, zo wel van de oude als hedendaagsche<br />
dichters. Van de klucht zeggen zij:<br />
Het kluchtspel dat van korter verdeeling is, en niet behoeft uit vijf bedryven te<br />
bestaan. Dit heeft een belachchelijker daadt en vreemder of kluchtiger einde, en<br />
schoon het de algemeene gevoeglijkheeden vande Tooneelwerken onderworpen<br />
is, is het echter aan zo naauwen bepaaling en orde als Blyspel en kluchtig Blyspel<br />
niet gebonden. (Harmsen 1989:394-5.)<br />
De term klucht wordt ook nog gehanteerd voor anekdoten en roddeltjes<br />
geschreven in proza en vaak opgenomen in – de naam zegt het al – zogenaamde<br />
kluchtboeken. Het ziet er dan ook naar uit dat de term niet zozeer<br />
te maken heeft met vorm, maar met inhoud. Dit is kennelijk ook aanleiding<br />
geweest voor de hoofden van de Amsterdamse Schouwburg om vanaf 1665<br />
alle nieuwe kluchten te laten drukken met als genreaanduiding kluchtspel<br />
(klugtspel). Herdrukken van oudere kluchten behielden in de meeste gevallen<br />
wel de aanduiding ‘klucht’. 27 Een mooi voorbeeld van deze terminologische<br />
27 De uitgave van de meeste toneelstukken die op de Schouwburg werden opgevoerd, werd<br />
op de markt gebracht door een vaste uitgever, in 1665 was dat Jacob Lescailje. In de STCN kan