Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Inleiding 41<br />
Stoffen’ hem door zijn oom uit Batavia zijn toegezonden, wijzen in die richting.<br />
Het hoofdwerk moet in Batavia tot stand zijn gekomen.<br />
De kleur van de inkt in het Danckbaar antwoord van Jan van Elsland<br />
verschilt van die van Lourens: ze is namelijk bruinoranje. Ook het schrift<br />
en de opmaak zijn anders dan in de hoofdtekst, want regelmatig en netjes.<br />
Hetzelfde schrift en dezelfde inkt zien we terug in een aantal correcties in<br />
de Mengeldigten, in de regieaanwijzingen bij de Klugt en in de titel boven<br />
de Klaaglieden van Jeremie op het overgeplakte blaadje op fol. 19r. Er is geen<br />
enkele reden om deze hand en inkt niet aan Jan van Elsland toe te schrijven.<br />
De moeilijkheid tot nu toe was dat we niet over een autograaf van deze<br />
auteur beschikten om zijn tekst in het Parijse handschrift daarmee te vergelijken.<br />
Nu berust in het Centraal Bureau voor Genealogie een net afschrift<br />
(dat Jan van Elsland zelf ‘Een snaakse Copij’ noemt) van zijn brief uit 1727,<br />
geschreven aan de Amsterdamse koopman Abraham Thesingh te Archangel<br />
(Den Haag, CBG, collectie handschriften voor 1800). De hand waarin deze<br />
brief is geschreven, vertoont veel overeenkomst met die van het Danckbaar<br />
antwoord. Er is zelfs merkwaardig genoeg sprake van enige inhoudelijke<br />
overeenkomst qua mentaliteit en formuleringen. Zo kan Jan niet verhullen<br />
dat hij enigszins jaloers is op de rust die zijn oom Lourens op de oude dag<br />
geniet, en beklaagt hij zichzelf vanwege zijn dagelijkse geren om de kost<br />
bijeen te garen. Hij schrijft:<br />
dat gij de kost wind zonder werken<br />
[...]<br />
met mij, is ’t verre daar van daan:<br />
ick moet om ’t kosje lustig wroeten<br />
met matte leen, en natte voeten (Parijs, BN, MS. Néerlandais 61, fol. 66v)<br />
In de brief aan A. Thesingh klaagt hij eveneens over de moeite die hij moet<br />
doen om aan de kost te komen:<br />
Dat het arm hondeke Jan Josten alle kruymkes van zijnes heeren tafel in dat groot<br />
Rusland gevallen mogt op lekken? Hoe zou hij slingertongen. [...] Als ik van veel<br />
schat en rijkdom hoor spreeken dan denk ik wel eens ik wouw het de mijne was.<br />
In beide brieven komen ook verwijzingen voor naar overeenkomstige<br />
begrippen en personen, zoals de Klaagliederen Jeremias, Faëton, Tantalus en<br />
Paus Sixtus. De bewaard gebleven brief aan Thesingh moet dan ook een<br />
eigenhandig door Jan van Elsland gemaakt afschrift zijn geweest. Op grond<br />
van materiële en inhoudelijke overeenkomsten aarzelen we dan ook niet<br />
langer om het Danckbaar antwoord en de correcties in Lourens’ Mengeldigten<br />
te beschouwen als een autograaf van Jan van Elsland. Het grootste deel<br />
van het Parijse handschrift (namelijk al hetgeen Lourens van Elstland heeft<br />
geschreven) is te Batavia op papier gezet. Alles wat in ditzelfde handschrift