Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
Sample chapter - kitlv
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inleiding 21<br />
fol. 81v, regel 268). Het drankje helpt natuurlijk niets en Lijsgen lucht nu haar<br />
hart bij de buurvrouwen. Die weten wel raad: ze zullen Jan geen pijn doen,<br />
maar ‘hem doen springen op de deecken’. Lijsgen en de buurvrouwen zullen<br />
zich als witte wijven of nachtmerries vermommen en bij Jan komen spoken<br />
als hij slaapt. Zo gezegd, zo gedaan: ze rollen dronken Jan in een deken en<br />
rollen hem zozeer heen en weer dat zijn hoofd daarvan nog meer tolt dan van<br />
de drank. Daarbij zingen ze een liedje waarin ze hem ervan beschuldigen dat<br />
hij zijn vrouw en kinderen gebrek laat lijden. Jan knijpt hem voor die boze<br />
geesten en roept om zijn vrouw opdat ze hem uit deze benarde situatie zou<br />
verlossen. Voor die geestesverschijningen wordt hij zelfs zo bang dat hij het<br />
bewustzijn verliest. Wanneer hij weer bijkomt, is hij een ander mens geworden.<br />
Hij belooft Lijsgen niet meer te drinken ‘al woumen mij schincken bier<br />
en wijn om niet’ (Van der Laan 1938:78, vers 430; Trou moet blijcken 1997, fol.<br />
84v, regel 600). Jan meent werkelijk voor de hellepoort te hebben gestaan: de<br />
‘alven’ of duivelse kwelgeesten legden hem op een deken, weet hij nog, en<br />
gooiden hem in de lucht over omheiningen en bruggen dat hij vloog: ‘Ick heb<br />
noch een blaeu Ooch daer aff gehouwen’ (Van der Laan 1938:79, vers 446;<br />
Trou moet blijcken 1997, fol. 84v, regel 620). Mocht hij weer in de verleiding<br />
komen om in zijn oude zonden te hervallen, zegt Lijsgen, dan hoeft hij slechts<br />
aan de deken te denken en zijn aandrang zal verdwenen zijn.<br />
De overeenkomsten met Jan onder de deecken springen in het oog: de naam<br />
Lichthart, de hoofdfiguur dronken Jan die zich door een kwakzalver laat<br />
bedriegen, het bedrog met de deken waarbij Jan de suggestie van duivelse<br />
tovenarij gelooft. Alleen het drastische besluit dat Jan neemt om Haarlem<br />
met stille trom te verlaten en zijn Trijn aan Lichthart over te laten, valt anders<br />
uit dan in Een Cluijt van Lijsgen en van Jan Lichthart. In vergelijking met de<br />
zestiende-eeuwse Haarlemse ‘Cluijt’ eindigt Van Elstlands klucht niet positief<br />
voor de hoofdfiguren, maar tamelijk wrang.<br />
De titel Jan onder de deecken is op zich nogal merkwaardig, tenzij men<br />
bedenkt dat Jan onder de deken een tegenstelling vormt met de zestiende–<br />
eeuwse klucht van de Deeckenspringer waarin een Jan centraal staat die zich<br />
niet onder een deken bevindt, maar die boven op een deken flink wordt<br />
gejonast. We veronderstellen dan ook dat de zogenaamde Deeckenspringer in<br />
Haarlem niet alleen in 1593 moet zijn opgevoerd, maar ook herhaaldelijk in<br />
de periode daarna, al hebben we geen harde bewijzen daarvoor. In Haarlem<br />
althans moet het een populair thema zijn geweest. In de achttiende eeuw zou<br />
het opnieuw opduiken in Langendijks Don Quichot op de bruiloft van Kamacho<br />
waar Sanche Pance door de kok Vetlasoepe en zijn maats in een spectaculaire<br />
scène eveneens wordt gejonast op een deken (Langendijk 1973:156-8, vers<br />
1403-43).