pdf tekstversie De Liemers Zevenaar - Zuivelhistorie Nederland
pdf tekstversie De Liemers Zevenaar - Zuivelhistorie Nederland
pdf tekstversie De Liemers Zevenaar - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het karnen van de room scheidde de boter zich als korrels af en bleef de gekarnde melk over. <strong>De</strong><br />
teruglevering van de karnemelk aan de melkveehouders was in de voornoemde jaren resp.: 1.672<br />
kg, 2.687 kg en 5.043 kg.<br />
Er waren veel boeren die maar een of twee koeien hadden. Alle boeren hadden hun eigen melkbusnummer.<br />
Bij de zuivelfabriek moest men de melkbussen (te beginnen met het laagste melkbusnummer)<br />
op de lopendeband zetten en de melkbussen leeg gieten in een daarvoor bestemd<br />
bekken. <strong>De</strong> schoongemaakte melkbussen gingen weer terug naar de boeren, vaak gevuld met karnemelk,<br />
ondermelk en voerwei. Aan de melkbussen was dan een briefje bevestigd waarop aangegeven<br />
stond hoeveel melk de betreffende boeren hadden geleverd. <strong>De</strong> melkrijders namen vaak<br />
ook nog de volgende producten van de zuivelfabriek mee naar de boeren: boter, kaas, pap, yoghurt<br />
en doeken om in de melkzeven te leggen.<br />
<strong>De</strong> melkbussen.<br />
Door het ontstaan van de zuivelfabrieken, gingen de melkveehouders of melkleveranciers de<br />
melk leveren aan de fabriek. <strong>De</strong> zuivelbereiding verplaatste zich steeds meer van de boerderij<br />
naar de zuivelfabriek. Het vervoer van de melk van de boerderij naar de zuivelfabriek gaf aanleiding<br />
tot het ontstaan van de moderne melkbus. <strong>De</strong> oude buikige koperen kannen waren voor dit<br />
doel niet geschikt; wel bleven deze kannen, voorzien van een aftapkraan, nog tot omstreeks de<br />
Tweede Wereldoorlog een fleurige noot geven aan de wagens en karren van de melkventers in de<br />
steden en dorpen.<br />
<strong>De</strong> oudste melkbussen in <strong>Nederland</strong>, werden in het begin van de tachtiger jaren van de vorige<br />
eeuw ontwikkeld en waren vierkant met een inhoud van circa 40 liter. <strong>De</strong>ze melkbussen waren<br />
gemaakt van vertind koper, maar al spoedig werd dit materiaal vervangen door vertind plaatijzer<br />
en de vierkante vorm maakte plaats voor het cylindervormig model. <strong>De</strong>ze melkbussen waren wat<br />
slanker en hadden een nauwere hals dan degene die nu worden gebruikt. <strong>De</strong> inhoud van deze<br />
melkbussen was in de weidestreken van ons land 30 à 40 liter, terwijl men voor de zandbedrijven<br />
kleinere bussen van circa 20 liter maakte. <strong>De</strong> eerste bussen werden in handwerk geflenst en gesoldeerd,<br />
vanaf ongeveer 1910 ging de <strong>Nederland</strong>se fabrikant van melkbussen over tot autogeen<br />
lassen en paste toen ook machinale produktiemethoden toe. Naadloze melkbussen van <strong>Nederland</strong>s<br />
fabrikaat kwamen voor het eerst in de herfst van 1914 op de markt, nadat deze vanaf 1907<br />
uit Duitsland waren geïmporteerd. <strong>De</strong> produktie in ons land van de roestvrijstalen melkbus dateert<br />
vanaf 1934. Na de Tweede Wereldoorlog werd voor de vervaardiging van melkbussen ook<br />
wel gebruik gemaakt van aluminium.<br />
Wenken voor 't gebruik van luchtbanden.<br />
Een belangrijke ontwikkeling in het transport van de landbouw was de toepassing van luchtbanden<br />
bij de landbouwwagens. <strong>De</strong>ze ontwikkeling begon eerder dan bij de landbouwtrekker. Hermes<br />
Landbouwmachinefabriek te Leeuwarden maakte in 1929 zijn eerste luchtbandenwagen en<br />
was daarmee waarschijnlijk de eerste bouwer van luchtbandenwagens in ons land. Door het gebruik<br />
van de luchtband werd een besparing van trekkracht van circa 50% bereikt; de wagen kon<br />
dus veel zwaarder geladen worden, maar de laadbak van de traditionele boerenwagen bood daartoe<br />
slechts beperkte mogelijkheden. Om van deze trekkrachtbesparing het volle profijt te trekken,<br />
zou de laadbak verbreed moeten worden en dit was onmogelijk, omdat de laadbak zich bij de traditioneie<br />
boerenwagen tussen de wielen van de wagen bevond. <strong>De</strong> constructie van een geheel<br />
nieuw type landbouwwagen met grote platte laadvlakken, waaronder de wielen waren aange-<br />
Heruitgave zuivelhistorienederland.nl β versie 87 © A. Vetter