RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- In de praktijk maken we een onderscheid tussen vijf scenario’s: 1) Beide partijen zijn<br />
het erover eens dat de zaak naar de rol moet worden verzonden: de griffier noteert<br />
dit akkoord in het p.v. van terechtzitting. 2) Beide partijen hebben een akkoord over<br />
de conclusietermijnen: de rechter laat beide partijen een formulier voor minnelijke<br />
vaststelling conclusietermijnen invullen dat in de zittingszaal ter beschikking ligt. Een<br />
pleitdatum wordt mondeling meegedeeld. Na de zitting verleent de rechtbank een<br />
beschikking die wordt vermeld in het proces-verbaal van terechtzitting. <strong>De</strong><br />
beschikking wordt met gewone brieven ter kennis gebracht aan partijen en hun<br />
raadslieden. 3) Partijen zijn het niet eens over de wederzijds voorgestelde termijnen<br />
of één van de partijen wenst dat de zaak naar de rol gaat en de andere partij wenst<br />
termijnen: a)de griffier noteert deze vaststellingen in het p.v. van terechtzitting, b)<br />
de zaak wordt op zes weken gesteld voor beschikking, c) nadat eventuele<br />
opmerkingen door partijen ter griffie worden neergelegd, d) verleent de rechtbank op<br />
de gestelde datum beschikking waarbij de pleitdatum uiterlijk drie maanden na de<br />
laatste conclusietermijn wordt vastgesteld, e) de beschikking wordt op dezelfde wijze<br />
als bij 2) ter kennis gebracht van partijen en hun raadslieden. 4) Voor de zaken die<br />
op de rol staan wordt een verzoekschrift neergelegd: dit verzoek (in de praktijk vaak<br />
een gewone brief) wordt bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan de andere<br />
partij(en) en bij gewone brief aan de advocaten. Tegenpartij heeft een maand tijd om<br />
opmerkingen te formuleren. Zes weken na verzending verzoekschrift verleent de<br />
Voorzitter van de rechtbank beschikking. <strong>De</strong> pleitdatum wordt vastgesteld uiterlijk<br />
drie maanden na de laatst neer te leggen conclusie. <strong>De</strong> beschikking wordt op dezelfde<br />
wijze als in 2) ter kennis gebracht aan partijen en raadslieden.<br />
- <strong>De</strong> rechtbank aanvaardt dat de instaatstelling kan bevolen worden door de<br />
beschikking van instaatstelling gewezen door de kamervoorzitter alleen, alhoewel dit<br />
in strijd is met de letter van de Wet. Indien geen van de partijen enige opmerking<br />
maakt over de instaatstelling binnen de maand na de inleiding noch in de inleidende<br />
akte noch later, wordt er geen instaatstelling bevolen. Zijn de termijnen<br />
overeengekomen tussen partijen bindend voor de rechtbank? <strong>De</strong> termijnen<br />
voorgesteld door partijen worden in principe gevolgd maar worden soms aangepast<br />
rekening houdend met bijvoorbeeld het feit dat de eerste termijn verstrijkt voor de<br />
uitspraak van de beschikking, vakantieperiodes (eindejaarsfeesten – gerechtelijk<br />
verlof enz.).<br />
Slechts één rechtbank ziet een verschillende toepassing van kamer tot kamer:<br />
evident dat de Wet aanleiding geeft tot verschillen in de respectievelijke inleidings- en<br />
pleitkamers (bv. kamers van Kortgeding, Vordering tot Staking, Bevoegdheid voorzitter).<br />
<strong>De</strong>ze kunnen niet dezelfde bepalingen hanteren daar de noden anders zijn dan de<br />
inleidingskamers van de zaken ten gronde. Men mag niet uit het oog verliezen dat in<br />
Kortgedingprocedures en zoals in Kortgeding altijd de factor hoogdringendheid aanwezig<br />
is.<br />
Alle andere rechtbanken zijn van oordeel dat de interpretatie uniform is en de<br />
toepassing niet verschilt van kamer tot kamer. Opgegeven redenen hiervoor zijn:<br />
- Een speciale vergadering over de toepassing van de bepalingen van de nieuwe wet en<br />
uitwerken van de gemeenschappelijke praktijken.<br />
- <strong>De</strong> zaken worden verdeeld door de voorzitter zodat de instaatstelling steeds op<br />
dezelfde wijze gebeurt. Verder is er overleg tussen de rechters en de hoofdgriffier<br />
met als doel de wet op dezelfde manier toe te passen in alle kamers.<br />
- <strong>De</strong> rechtbank heeft erover gewaakt dat de nieuwe bepalingen op uniforme en<br />
homogene wijze worden toegepast in de verschillende kamers.<br />
- Principieel wordt, met uitzondering van de zitting (zoals) in kort geding, de<br />
procedurekalender bepaald door de inleidingskamer.<br />
Vraag 2 Pagina 4 van 11