17.07.2013 Views

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

- In tegenstelling met de benaming heeft de wet geen enkele invloed op de<br />

gerechtelijke achterstand.<br />

- Het opschrift van de wet van 26 april 2007 is bijzonder hypocriet. Bovendien kan met<br />

recht worden gedacht dat de nieuwe wet geen enkele verandering zal teweegbrengen<br />

daar waar er echt achterstand is.<br />

Een paar menen dat het te vroeg is om nu al een evaluatie te maken:<br />

- Voor de grotere zaken is het niet mogelijk om over de termijnen te oordelen,<br />

aangezien de kalenders voor het indienen van de conclusies nog steeds lopen (en het<br />

is niet mogelijk om tegen de dag van de terechtzitting te vernemen of de zaken<br />

gepleit zullen worden, of de partijen niet om uitstel zullen verzoeken, …).<br />

- Hoewel een evaluatie onbetwistbaar opportuun is, is het misschien wat voorbarig om<br />

drie maanden na de inwerkingtreding een evaluatie te doen. Het ware wellicht<br />

wenselijker om wat meer tijd te laten om precies te kunnen nagaan wat de<br />

kwaliteiten en wat de tekortkomingen zijn.<br />

Volgende bijkomende opmerkingen werden nog gemaakt:<br />

- <strong>De</strong> vrees bestaat dat de toepassing van de Wet op de Bemiddeling nog meer onder<br />

druk zal komen te staan omdat het geschil hierdoor nog meer wordt gejuridiseerd.<br />

- <strong>De</strong> advocaten vraag vaak overdreven termijnen voor de instaatstelling van de zaken.<br />

In het kader van een minnelijke gerechtelijke instaatstelling, heeft de rechter geen<br />

enkele beoordelingsbevoegdheid en kan hij de termijnen slechts bekrachtigen, terwijl<br />

hij vroeger, en als algemene regel, zelf die termijnen vaststelde nadat hij de<br />

opmerkingen van de partijen had ontvangen.<br />

- In het geval waarbij één der partijen conclusietermijnen vraagt en de andere niet<br />

akkoord is of langere termijnen vraagt, is het aangewezen “standaard”<br />

conclusietermijnen (1m –1m –14d, doch hierbij ook rekening houdend met de<br />

fixatiedatum) te bepalen, aangezien de partij die zich verzet meestal enkel obstructie<br />

wil voeren en de zaak zo lang mogelijk wil rekken. Enkel indien het verzoek tot<br />

langere termijnen bijzonder gemotiveerd en verantwoord is, worden langere en<br />

eventueel meerdere conclusietermijnen bepaald.<br />

PARKETTEN <strong>EERSTE</strong> <strong>AANLEG</strong><br />

<strong>De</strong> grote meerderheid is van mening dat deze vraag niet of minder van toepassing is<br />

voor de parketten. <strong>De</strong> vragenlijst lijkt eerder bedoeld te zijn voor de magistraten van de<br />

zetel. Het parket moet in burgerlijke zaken enkel zitting nemen in de zogenaamde<br />

mededeelbare materies.<br />

Een parket is van oordeel dat de procedures verlengd werden, vooral voor de<br />

eenvoudige zaken (verplichting kalenders vast te leggen, vertraging in de rechtspleging<br />

indien een van de partijen verstek laat gaan...).<br />

Een ander parket meent dat bij de terechtzittingen waarbij zijn aanwezigheid verplicht is<br />

(kort geding, staat van personen, jeugd, faillissement en gerechtelijk akkoord) de nieuwe<br />

wet niet naar voren komt als een factor die de termijnen verlengt.<br />

Een aantal parketten vindt het nog te vroeg om die maatregelen te evalueren, onder<br />

meer hun impact op de volledige duur van een rechtspleging.<br />

Ten slotte merkt een parket op dat termijnen voor de behandeling van de zaken<br />

problematisch blijven, te meer daar er nog een wachtlijst is voor de oude zaken.<br />

Pagina 4 van 8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!