RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- Conform de wet wordt door de advocaten ter zitting een kalender neergelegd en door<br />
de rechter onmiddellijk een pleitdatum meegedeeld, daarna schriftelijk bevestigd door<br />
een beschikking. Als een of meerdere partijen niet verschijnen wordt de kalender<br />
door de rechter opgesteld en aan partijen meegedeeld.<br />
- Wanneer niet vaststaat dat er een onderlinge overeenstemming is tussen partijen<br />
omtrent de rolverzending of wanneer er geen verzoek is tot vaststelling<br />
overeenkomstig art 747 §1, Ger.W., wordt de zaak naar de eerstvolgende maand<br />
uitgesteld m.o.o. instaatstelling. Op die zitting wordt dan enkel de instaatstelling door<br />
de voorzitter gecontroleerd en de neerlegging van het verzoek tot instaatstelling<br />
en/of de mondelinge toelichtingen worden genoteerd op het zittingsblad. <strong>De</strong> zaak<br />
wordt alsdan naar de rol verwezen m.o.o. een beschikking inzake instaatstelling door<br />
de voorzitter uiterlijk na twee weken. Dit is een zeer omslachtige procedure, die veel<br />
tijd in beslag neemt.<br />
Slechts één auditoraat stelt dat er verschillende interpretaties zijn en de toepassing<br />
verschilt van kamer tot kamer: bij dergelijke open wetgevingen en samenraapsels<br />
van vage bepalingen met gebrek aan coördinatie met de overblijvende artikelen van het<br />
Ger. W. is een wildgroei aan interpretaties onvermijdelijk, zelfs voor verschillende<br />
kamers van eenzelfde rechtbank, zeker wanneer deze zeer uiteenlopende materies<br />
behandelt.<br />
Alle anderen spreken van een uniforme interpretatie, de toepassing verschilt<br />
m.a.w. niet van kamer tot kamer. <strong>De</strong> opgegeven redenen hiervoor zijn:<br />
- Overleg(vergaderingen) om de nieuwe regeling zo uniform mogelijk toe te passen.<br />
- Werkwijze vastgelegd in een gezamenlijke nota van de voorzitter en de hoofdgriffier.<br />
- Centrale regeling van de in staatstelling (door de griffier van de rollen onder toezicht<br />
van de voorzitter) voor alle kamers, dus geen verschillen tussen de kamers.<br />
- Geopteerd om de wetsbepalingen zo strikt mogelijk toe te passen. <strong>De</strong> voorzitter<br />
waakt erover dat alle kamers dezelfde toepassing en interpretatie aan de wet geven.<br />
HOVEN <strong>VAN</strong> BEROEP<br />
Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast:<br />
- <strong>De</strong> beschikking van instaatstelling wordt in het p-v van de zitting opgenomen. Dit is<br />
tijdbesparend voor de griffie. Enkel bij een verzoek op grond van art. 747, § 2, al. 5<br />
Ger.W., wanneer de zaak bij de inleiding naar de bijzondere rol werd verwezen of<br />
verdaagd, wordt nog een afzonderlijke beschikking gemaakt.<br />
- <strong>De</strong> bepalingen worden conform de wet toegepast (1.) behalve wat de onmiddellijke<br />
vaststelling voor pleidooien betreft (2.):<br />
1. Rolverzendingen en uitstellen worden slechts toegestaan bij uitdrukkelijk<br />
gezamenlijk verzoek, d.w.z. géén vermoeden van akkoord met een rolverzending<br />
bij stilzwijgen van een of alle partijen of advocaten. Indien niet alle partijen<br />
aanwezig zijn of gereageerd hebben derwijze dat onmiddellijk een<br />
kalenderregeling kan vastgesteld worden, wordt een stand-still van vier à vijf<br />
weken in acht genomen om partijen toe te laten alsnog opmerkingen te laten<br />
geworden. N.B. partijen (de “afwezigen” worden hier niet van verwittigd). Dit<br />
levert met name een probleem op wanneer een verkorting van de termijn voor<br />
opmerkingen gepast lijkt wegens het dringend karakter: de wet voorziet niets in<br />
dit opzicht.<br />
2. Omdat “de vroegste rechtsdag waarop een pleitdag zou kunnen worden bepaald”<br />
(art. 747, §1, lid 2 Ger.W.) of “de datum van de pleitzitting… uiterlijk drie<br />
maanden na de overlegging van de laatste conclusies” (art. 747, §2, lid 3 Ger.W.)<br />
Vraag 2 Pagina 8 van 11