17.07.2013 Views

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG - De Tijd

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

naar de rol wanneer de verweerder afwezig is in de volgende hypothesegevallen die<br />

hoofdzakelijk van toepassing zijn op kamers die kennis nemen van de geschillen<br />

“bijdragen” (RSZ en RSVZ) en waarbij de eiser, die de verwijzing naar de rol vraagt,<br />

bij voorbeeld aankondigt dat de verweerder zich in staat van faillissement of van<br />

collectieve schuldenregeling bevindt. Het gebeurt overigens wel eens dat geen van de<br />

partijen op de terechtzitting verschijnt en de rechter de zaak daarom naar de<br />

algemene rol verwijst in afwachting van een beslissing die nog moet komen<br />

(beslissing van een andere kamer van de rechtbank, of van een correctionele kamer),<br />

en die omstandigheid zorgt ervoor dat elke beslissing van de rechter wordt<br />

aangehouden.<br />

- Vooral de toepassing van artikel 747, §2Ger.W. stelt een probleem wanneer niemand<br />

verschijnt en niemand conclusietermijnen vraagt,noch in de dagvaarding,noch in de<br />

verklaring van verschijning doet de gerechtelijke achterstand toenemen. Partijen zijn<br />

niet gebaat met een conclusiekalender en pleitdatum bv. in complexe zaken waar het<br />

initiatief beter door de partijen wordt genomen,in zaken waarin om<br />

verjaringstechnische redenen is gedagvaard,in zaken waarin wordt afbetaald e.a.<br />

Zaken moeten vaak voor nazicht van stukken,bewijs van betekening,afbetalingen<br />

enz. worden uitgesteld wat nu in principe niet meer kan.<br />

- Er zullen problemen rijzen in zaken waarvan de conclusietermijnen en de pleitdatum<br />

werden vastgesteld maar waarin daarna één of meerdere dagvaardingen in<br />

tussenkomst en vrijwaring worden ingeleid. Wat met de tussenkomsten in zaken die<br />

reeds werden in staat gesteld? <strong>De</strong> tussenkomst mag de hoofdeis niet vertragen. Een<br />

goede rechtsbedeling vraagt een gezamenlijke behandeling. Mag de rechtbank in dat<br />

geval ambtshalve en zonder akkoord van de partijen haar eerder beschikking<br />

herzien?<br />

- Art. 747, § 2, derde lid : <strong>De</strong> grootste pijnpunten lijken zich thans te situeren bij het<br />

moeten verlenen van vrij snelle fixaties met een dwingende termijn van drie<br />

maanden na de laatste conclusies, dit tegenover de capaciteit van de kamers om<br />

pleitzaken te behandelen. Hierbij komt nog dat het gerechtelijk verlof inbegrepen is in<br />

de termijn van drie maanden, wat fixatie volgens de wet in de praktijk bijna<br />

onmogelijk maakt. Wanneer de "voorraad" aan oude zaken zal behandeld zijn, kan<br />

het systeem van onmiddellijke kalenderbepaling waarschijnlijk efficiënter werken.<br />

- Artikel 747 § 2 lid 3 Ger. W. : “de rechter bepaalt …, alsmede de datum en het uur<br />

van de pleitzitting en de duur ervan.” Wellicht bedoelt de wetgever daarmee de duur<br />

van de pleidooien in die betreffende zaak. Hoe kan de rechter de duur van de<br />

pleidooien bepalen indien hij nog geen zicht heeft op de zwaarte van de betwisting, er<br />

zijn immers nog geen conclusies van partijen ?<br />

- <strong>De</strong> beschikking over de regeling van de termijnen en over de vaststelling van een<br />

pleitdatum moet in principe, overeenkomstig het nieuwe artikel 747, § 2, 4 e lid,<br />

worden gewezen binnen de acht dagen of zes weken na de inleidende zitting, en moet<br />

worden vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting. Hetzelfde geldt wanneer<br />

een eenzijdig verzoek tot rechtsdagbepaling wordt ingediend na verwijzing naar de<br />

rol. Men vraagt zich nog steeds af over welk proces-verbaal van de terechtzitting het<br />

gaat, vooral in het tweede geval !! Op dit ogenblik worden de beschikkingen gewezen<br />

als « kabinetsbeslissingen », worden zij opgenomen in de inventaris van het dossier<br />

van de rechtspleging, en er wordt kennis van gegeven aan de partijen en hun<br />

raadslui. Zonder meer.<br />

- Artikel 747 § 2 lid 5 Ger. W. : “<strong>De</strong>ze kennisgeving doet de termijnen bepaald in het<br />

eerste en derde lid ingaan”. Hieronder dient mijns inziens te worden verstaan :<br />

1 maand voor opmerkingen over de instaatstelling en 6 weken voor het nemen van<br />

Vraag 8 Pagina 4 van 8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!