Het jaarboek integriteit 2010 - BIOS
Het jaarboek integriteit 2010 - BIOS
Het jaarboek integriteit 2010 - BIOS
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ming die een VPI kan bieden. Ofschoon een relatief<br />
klein aantal vermoedens wordt gemeld bij de vertrouwenspersoon<br />
(10,5%), voeren de ondervraagde VPI’s<br />
met enige regelmaat gesprekken met (potentiële)<br />
melders in de rol van klankbord of adviseur. Hieruit<br />
kan worden afgeleid dat de aanwezigheid van de VPI<br />
van positieve invloed is op (het denken over) het<br />
melden van vermoedens, en daarmee mogelijk op het<br />
oplossen van misstanden in een organisatie. Aan de<br />
andere kant speelt een meldingscultuur onder leidinggevenden<br />
een grote rol in het bevorderen van intern<br />
melden. Zowel de interviews met vertrouwenspersonen<br />
als de interviews met ambtenaren met (al dan<br />
niet gemelde) vermoedens van misstanden laten een<br />
duidelijk beeld zien: wanneer leidinggevenden niet of<br />
voor de melder negatief op meldingen reageren, werkt<br />
dit zeer belemmerend voor het melden van vermoedens<br />
van misstanden. De aanwezigheid en activiteiten<br />
van een vertrouwenspersoon zijn dan niet voldoende<br />
om het melden te bevorderen. Met andere woorden:<br />
een vertrouwenspersoon <strong>integriteit</strong> is op zichzelf<br />
onvoldoende voor een effectief <strong>integriteit</strong>sbeleid.<br />
Als antwoord op de vraag in hoeverre VPI’s bescherming<br />
kunnen bieden aan ambtelijke klokkenluiders,<br />
kan worden gesteld dat VPI’s hiertoe over het<br />
algemeen weinig mogelijkheden hebben. Geen van de<br />
klokkenluidersregelingen biedt de melder anonimiteit<br />
en slechts twee van de zes publieke sectoren kennen<br />
een (model)regeling waarin melders een vorm van<br />
vertrouwelijkheid via de VPI wordt geboden. Alleen<br />
in de regelingen voor waterschappen en gemeenten<br />
kan de VPI de rol aannemen van tussenpersoon in het<br />
meldingsproces, zonder de identiteit van de melder<br />
bekend te maken. Echter, dit vormt geen garantie dat<br />
de identiteit van de melder ook onbekend blijft. wanneer<br />
het vermoeden bekend wordt in de organisatie,<br />
en zeker wanneer er een onderzoek naar het vermoeden<br />
wordt uitgevoerd, is namelijk niet uit te sluiten<br />
dat de melding herleidbaar is naar de melder. In veruit<br />
de meeste gevallen dat medewerkers de VPI vertellen<br />
over hun vermoedens van misstanden, dekt de term<br />
vertrouwenspersonen <strong>integriteit</strong> de lading dus niet.<br />
Mocht men de effectiviteit van vertrouwenspersonen<br />
<strong>integriteit</strong> willen vergroten, in termen van het melden<br />
en opsporen van misstanden en het beschermen van<br />
klokkenluiders, dan zijn er verschillende mogelijkheden<br />
denkbaar, al dan niet gecombineerd.<br />
Een meldingscultuur onder leidinggevenden<br />
versterken<br />
Zonder een meldingscultuur onder leidinggevenden<br />
kan een VPI nauwelijks effectief zijn. Dit kan<br />
bijvoorbeeld worden bereikt door campagnes in het<br />
kader van het <strong>integriteit</strong>sbeleid meer te richten op<br />
lijnverantwoordelijken, met de vraag hoe om te gaan<br />
met meldingen. Een andere optie om de meldingscultuur<br />
onder leidinggevenden te versterken, is<br />
het structureel agenderen van het onderwerp in<br />
overleg tussen leidinggevenden en in hun overleg<br />
met medewerkers. Dit is ook voorgeschreven in de<br />
Ambtenarenwet: ‘<strong>Het</strong> bevoegd gezag (…) voert een<br />
<strong>integriteit</strong>sbeleid dat is gericht op het bevorderen<br />
van goed ambtelijk handelen en dat in ieder geval<br />
aandacht besteedt aan het bevorderen van <strong>integriteit</strong>sbewustzijn<br />
en aan het voorkomen van misbruik<br />
van bevoegdheden, belangenverstrengeling en<br />
discriminatie.’<br />
Positionering van de VPI hoog in de organisatie<br />
Op basis van het materiaal kan geen eenduidige aanbeveling<br />
worden gedaan over de positie van de VPI in<br />
de organisatie, maar wel tekenen zich de contouren<br />
van een voorkeurspositie af. <strong>Het</strong> gaat daarbij om<br />
een combinatie van functie en persoon: als functie<br />
relatief hoog in de hiërarchie van de organisatie (om<br />
hiërarchisch gezag te hebben en gemakkelijk contact<br />
met het management te onderhouden) en als persoon<br />
laagdrempelig (om het vertrouwen te genieten<br />
van medewerkers en toegankelijk voor ze te zijn).<br />
Daarnaast is van belang dat de VPI geen lijnverantwoordelijke<br />
is van de melder, aangezien de VPI-rol<br />
van tussenpersoon tussen melder en leidinggevende<br />
Klokkenluidersregelingen: nuttig maar niet afdoende 43