18.09.2013 Views

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

deeld in schaal 12 en hoger was zelfs<br />

minder dan 11% vrouw. De Raad heeft<br />

geen aanleiding om aan te nemen dat<br />

deze percentages ten tijde van het opstellen<br />

van de regeling kinderopvang of<br />

ten tijde van het nemen van het bestreden<br />

besluit significant anders waren.<br />

Appellant heeft die gegevens van gedaagde<br />

ook niet betwist.<br />

5.2. Met betrekking tot (ii) de capaciteit<br />

aan geschikte en betaalbare kinderopvang<br />

is niet in geding dat gedaagdes<br />

Ministerie in 1995/1996 financiële<br />

ruimte had voor 128 kindplaatsen (één<br />

plaats per 20 vrouwelijke werknemers)<br />

en dat er een wachtlijst voor kinderen<br />

van vrouwelijke werknemers was. De<br />

Raad acht daarmee voldoende aangetoond<br />

dat sprake was van een tekort aan<br />

kinderopvang bij gedaagdes Ministerie.<br />

5.3. Met betrekking tot de vraag (iii) of<br />

het gebrek aan kinderopvangplaatsen<br />

vrouwen vaker dan mannen in verband<br />

met de verzorging van kinderen doet<br />

afzien van (de voortzetting van) een<br />

dienstverband is de Raad met de Commissie<br />

Gelijke Behandeling van oordeel<br />

dat dit een feit van algemene bekendheid<br />

is. De Raad acht zich in dat<br />

oordeel voorts gesteund door de considerans<br />

van de Aanbeveling van de<br />

Raad van de Europese Gemeenschappen<br />

van 8 <strong>mei</strong> 1992, L 123/16) waarin<br />

die Raad heeft overwogen dat het gebrek<br />

aan voor ouders betaalbare kinderopvangvoorzieningen<br />

een enorm<br />

obstakel vormt voor vrouwen om toegang<br />

te krijgen tot en doelmatiger deel<br />

te nemen aan de arbeidsmarkt. Appellants<br />

stelling in zijn reactie op het arrest<br />

van het Hof dat ouders dezelfde verantwoordelijkheid<br />

voor de zorgtaken met<br />

betrekking tot kinderen dragen is niet<br />

onjuist, de praktijk leert echter dat het<br />

met name vrouwen zijn die bij gebrek<br />

aan betaalbare kinderopvang hun beroepsloopbaan<br />

onderbreken en zorgtaken<br />

op zich nemen.<br />

5.4. Onder overneming van het oordeel<br />

van het Hof dat de onderhavige kinderopvangregeling<br />

onder de door het Hof<br />

genoemde omstandigheden een geoorloofde<br />

maatregel kan zijn ter bestrijding<br />

van een situatie van zware ondervertegenwoordiging<br />

van vrouwen in<br />

gedaagdes Ministerie, als bedoeld in<br />

artikel 2, lid 4, van richtlijn 76/207,<br />

concludeert de Raad, in aanmerking<br />

genomen hetgeen hiervoor onder 5.1.,<br />

5.2. en 5.3. is overwogen, dat ook aan<br />

de feitelijke omstandigheden is voldaan<br />

om de onderhavige regeling als<br />

een geoorloofde maatregel aan te merken.<br />

RECHTSPRAAK<br />

5.5. Met betrekking tot de vraag of<br />

(iv)de onderhavige regeling niet verder<br />

gaat dan passend en noodzakelijk is ter<br />

verwezenlijking van het doel om de<br />

voortzetting en de ontwikkeling van de<br />

beroepsloopbaan van vrouwen te vergemakkelijken<br />

en daarmee een feitelijke<br />

ongelijkheid op te heffen - de vraag<br />

naar de evenredigheid met het daarmee<br />

beoogde doel - overweegt de Raad het<br />

volgende.<br />

5.6. Evenals het Hof onderkent de<br />

Raad dat een specifiek op de positie<br />

van de vrouwelijke werknemer toegesneden<br />

regeling als de regeling kinderopvang<br />

van gedaagdes Ministerie het<br />

gevaar kan inhouden dat de traditionele<br />

rolverdeling tussen mannen en vrouwen<br />

wordt bestendigd. Daar staat echter<br />

tegenover dat een regeling zoals<br />

appellant voorstaat, waarin mannen in<br />

gelijke mate als vrouwen toegang hebben<br />

tot de kinderopvangplaatsen, in<br />

een situatie met aanzienlijk meer mannelijke<br />

dan vrouwelijke werknemers<br />

en een schaarste aan opvangplaatsen<br />

zoals hier aan de orde, tot gevolg heeft<br />

dat nog minder vrouwelijke werknemers<br />

de mogelijkheid hebben hun<br />

kind(eren) onder te brengen, waardoor<br />

de kans bestaat dat zij zullen afzien van<br />

hun dienstverband, zoals overwogen in<br />

5.3.<br />

5.7. Voorts heeft een maatregel als hier<br />

aan de orde niet tot gevolg dat de betrokken<br />

mannelijke werknemers elke<br />

toegang tot opvangplaatsen voor hun<br />

kinderen wordt ontnomen, nu zij evenals<br />

de vrouwelijke werknemers die<br />

geen opvangplaats van gedaagde hebben<br />

kunnen krijgen in beginsel toegang<br />

hebben tot door de dienstenmarkt aangeboden<br />

opvangplaatsen.<br />

5.8. Bovendien sluit de onderhavige<br />

maatregel mannelijke werknemers niet<br />

volledig van de werkingssfeer van de<br />

onderhavige regeling uit, nu gedaagde<br />

aanvragen van mannelijke werknemers<br />

in door hem te beoordelen noodgevallen<br />

toe kan wijzen.<br />

5.9. De Raad is op grond van het voorgaande<br />

van oordeel dat de gekozen<br />

maatregel passend is en niet verder gaat<br />

dan noodzakelijk is ter verwezenlijking<br />

van het gestelde doel, te weten het opheffen<br />

van feitelijke belemmeringen ter<br />

bevordering dat vrouwen en mannen<br />

gelijke kansen krijgen. Daarbij neemt<br />

de Raad in aanmerking dat gedaagde<br />

reeds naar aanleiding van het oordeel<br />

van de Commissie Gelijke Behandeling<br />

heeft toegezegd dat mannelijke<br />

werknemers die alleenstaand ouder zijn<br />

in gelijke mate toegang hebben tot de<br />

opvangplaatsen als hun vrouwelijke<br />

NEMESIS <strong>2003</strong> nr. 3<br />

collega' s. Die situatie deed en doet zich<br />

ten aanzien van appellant niet voor.<br />

5.10. Ten slotte overweegt de Raad dat<br />

het argument van appellant dat andere<br />

Ministers de ondervertegenwoordiging<br />

van vrouwelijke werknemers binnen<br />

hun Ministerie wel door geslachtsneutrale<br />

maatregelen zoals flexibilisering<br />

van de arbeid en verlofregelingen<br />

trachten op te lossen, in dit geding geen<br />

rol kan spelen, nu dergelijke regelingen<br />

de aanvullende arbeidsvoorwaarden<br />

betreffen, die gelet op de aan de Ministers<br />

ter zake toekomende beleidsvrijheid<br />

per Ministerie kunnen verschillen.<br />

6. Gezien het vorenstaande beantwoordt<br />

de Raad de in 4. opgeworpen<br />

vraag bevestigend. De regeling waarop<br />

gedaagde het bestreden besluit heeft<br />

gebaseerd komt niet in strijd met bepalingen<br />

van nationaal, internationaal of<br />

supranationaal recht, appellant is geen<br />

alleenstaande ouder en van een noodsituatie<br />

was ook overigens geen sprake.<br />

De aangevallen uitspraak dient te worden<br />

bevestigd.<br />

(...)<br />

Seksuele intimidatie<br />

Nr.l580(RN-kort)<br />

Rechtbank Rotterdam, sector kanton,<br />

locatie Rotterdam<br />

27 november 2002<br />

Nr. 434421<br />

Mr. Los<br />

A., eiseres, gemachtigde mr. Nijhuis,<br />

tegen N. International BV, gedaagde,<br />

gemachtigde mr. Diebels<br />

Seksuele intimidatie; arbeidsongeschiktheid<br />

Art. 7:629 BW<br />

Werkneemster heeft zich ziek gemeld<br />

na seksuele intimidatie. Door<br />

de Arbo-dienst en UWV-Gak wordt<br />

zij echter niet als arbeidsongeschikt<br />

aangemerkt. Zij heeft daarom geen<br />

recht op doorbetaling van haar loon<br />

op grond van art. 7:629 (loondoorbetaling<br />

tijdens ziekte). Desalniettemin<br />

oordeelt de kantonrechter<br />

(voorzièningenrechter) dat aannemelijk<br />

is dat de rechter in de bodemprocedure<br />

zal oordelen dat werkneemster<br />

recht heeft op doorbetaling<br />

van haar loon op grond van art.<br />

7:628 omdat de arbeid niet is verricht<br />

door een oorzaak die redelijkerwijs<br />

voor rekening van werkgever<br />

behoort te komen. Het oordeel<br />

van beide artsen versterkt de positie<br />

van werkneemster op dit punt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!