18.09.2013 Views

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

(2003) nummer 3 mei/juni - Nemesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

op werving over de grens opnieuw verwezen naar dit<br />

verdrag. Opvallend in dit verband is dat Nederland<br />

nooit partij bij het latere VN-Verdrag van 1949 ter bestrijding<br />

van mensenhandel en de exploitatie van prostitutie<br />

van anderen 11 heeft willen worden, juist omdat<br />

dit verdrag tot strafbaarstelling van de exploitatie van<br />

vrijwillige prostitutie verplicht. 12<br />

Met andere woorden, strafbaarstelling wanneer sprake<br />

is van instemming van betrokkenen was (en is) voor<br />

Nederland nu juist een belangrijke reden het 1949-Verdrag<br />

niet te ratificeren. Het Nederlandse beleid richtte<br />

zich immers (ook toen al) op de bestrijding van onvrijwillige<br />

prostitutie en de regulering van exploitatie van<br />

vrijwillige prostitutie. 13<br />

Het Hof stelt onomwonden dat<br />

prostitutie een economische activiteit<br />

in de zin van het EG-Verdrag is<br />

Ten tweede dient aanwerving over de grens strafbaar<br />

gesteld worden, aldus de toenmalige Minister van Justitie<br />

Hirsch Ballin bij de behandeling van het wetsvoorstel<br />

inzake het toenmalige art. 250ter Sr, om situaties<br />

te ondervangen waarbij twijfel kan bestaan over<br />

de vrijwilligheid aan de kant van de vrouw op het moment<br />

van vertrek uit het land van herkomst. 14 Ook toen<br />

werd hiertegen ingebracht dat dit een niet erg overtuigend<br />

argument is. Immers indien geen sprake is van<br />

dwang of onvrijwilligheid is er geen reden over te gaan<br />

tot vervolging; is wel sprake van dwang dan ligt vervolging<br />

in het kader van lid 1 sub 1 van het oude art.<br />

250ter respectievelijk het nieuwe art. 250a voor de<br />

hand. Om ter ondervanging van gevallen van twijfel -<br />

bedoeld wordt situaties waarin dwang niet of moeilijk<br />

is te bewijzen - dan maar alle vormen van aanwerving<br />

over de grens strafbaar te stellen is strafrechtelijk een<br />

dubieus figuur en bovendien in strijd met de eigen<br />

wets- en beleidsuitgangspunten. Zo wordt in het kamerdebat<br />

gesteld dat een verbod op vrijwillige aanwerving<br />

over de grens strijdig is met het wetsvoorstel,<br />

waarin immers vrijwilligheid als kernpunt centraal<br />

staat, en tevens een ontkenning vormt van het zelfbeschikkingsrecht<br />

van volwassen, mondige buitenlanders<br />

die 'geheel bij zinnen en precies wetend wat hen<br />

lende verdragen op het gebied van vrouwenhandel ook Marjan Wijers<br />

en Lin Lap Chew, Trajficking in Women, Forced Labour and Slavery-Uke<br />

Practices in Marriage, Domestic Labour and Prostitution,<br />

Utrecht: GAATW/STV 1997/1999.<br />

11. Verdrag tot bestrijding van de handel in personen en de exploitatie<br />

van de prostitutie van anderen, in werking getreden op 25 juli<br />

1951, gesloten 2 december 1949.<br />

12. Aldus althans de MvT bij het conceptwetsvoorstel van 9 juli<br />

2002, p. 7.<br />

13. Zie hierover ook bijvoorbeeld Mensenhandel. Eerste rapportage<br />

van de Nationaal Rapporteur, Den Haag: Bureau NRM maart 2002,<br />

p. 19 e.v.<br />

14. Handelingen Tweede Kamer 20 <strong>mei</strong> 1992, TK 1991 -1992, nr. 80<br />

en 81.<br />

15. Aldus de VVD bij monde van mw. Rempt-Halmmans de Jongh,<br />

Handelingen Tweede Kamer 20 <strong>mei</strong> 1992, TK 1991-1992, nr. 80, p.<br />

4941. Zie uitgebreid over het kamerdebat: Roelof Haveman en Marjan<br />

Wijers, 'Vrouwenhandel als politiek spel', <strong>Nemesis</strong> 1992 nr. 5, p.<br />

30-35.<br />

VRIJWILLIGE WERVING EKE GERRITSMA EN MARJAN WIJERS<br />

te wachten staat, voorzien van een deugdelijk arbeidscontract,<br />

als buitenlander in Nederland het vak van<br />

prostituee wensen uit te oefenen'. 15<br />

Desondanks wordt het verbod op vrijwillige aanwerving<br />

in art. 250ter lid 1 sub 2 Sr neergelegd en later in<br />

het identiek geformuleerde art. 250a lid 1 sub 2 Sr<br />

overgenomen. Bij deze laatste wetswijziging - de opheffing<br />

van het bordeelverbod in 2000 - vindt geen<br />

discussie meer plaats over de wenselijkheid van dit<br />

verbod. Ook een mogelijke strijdigheid met het EGrecht<br />

komt niet aan de orde.<br />

Valt prostitutie onder het EG-recht?<br />

Een eerste vraag is natuurlijk of prostitutiewerkzaamheden<br />

überhaupt onder het EG-recht vallen. Deze<br />

vraag is door het HvJEG al in de tachtiger jaren beantwoord<br />

in de zaak Adoui en meer recent, in 2001, bevestigd<br />

in de zaak Jany. In de zaak Adoui en Cornuaille<br />

i6 ging het om twee Franse verzoeksters aan wie de<br />

Belgische staat weigerde een verblijfsvergunning af<br />

te geven 'omdat verzoeksters als barjuffrouwen in een<br />

bar van bedenkelijk zedelijk allooi dienst deden'.<br />

In lijn met zijn eerdere jurisprudentie bepaalde het<br />

HvJEG dat het vrij verkeer van personen weliswaar<br />

kan worden beperkt in het kader van de openbare orde,<br />

openbare veiligheid en volksgezondheid, 17 maar dat<br />

uitzonderingen op grond van de openbare orde strikt<br />

dienen te worden geïnterpreteerd waarbij de algemene<br />

rechtsbeginselen, zoals het beginsel van non-discriminatie,<br />

proportionaliteit en bescherming van fundamentele<br />

rechten, van toepassing zijn. 18 Het in het Verdrag<br />

neergelegde openbare orde voorbehoud kan door een<br />

lidstaat niet gerechtvaardigd worden ingeroepen indien<br />

diezelfde activiteiten verricht door nationale onderdanen<br />

geen aanleiding geven tot repressieve maatregelen,<br />

noch tot andere daadwerkelijke, op de<br />

bestrijding van zulke gedragingen gerichte maatregelen.<br />

Daarmee bepaalde het Hof impliciet dat activiteiten<br />

zoals prostitutie binnen de regels van het vrij verkeer<br />

van personen vallen, ook al kan de openbare orde<br />

een rechtvaardiging vormen voor beperkingen op dit<br />

vrije verkeer. Het Hof eist hiervoor echter dat deze ongewenste<br />

activiteiten ook tegen de eigen onderdanen<br />

tot een optreden leiden.<br />

In de zaak Jany e.a. 19 stelt het Hof onomwonden dat<br />

prostitutie, onder voorwaarden 20 , een economische ac-<br />

16. HvJEG 18 <strong>mei</strong> 1982, Adoui en Cornuaille, gev. zaken C-l 15 en<br />

116/81, Jur. 1982, p. 1665, RV 1982, 111.<br />

17. Art. 39 lid 3, 46 lid 1 en 55 EG-Verdrag.<br />

18. HvJEG 4 december 1974, Van Duyn, RV 1974,40; HvJEG 26 februari<br />

1975, Bonsignore, RV 1975, 58.<br />

19. HvJEG C-268/99, 20 november 2001, JV 2002, 2, RN 2002/2,<br />

1458 m.nt. Elspeth Guild.<br />

20. Om onder het begrip economische werkzaamheden in de zin van<br />

art. 2 EG-Verdrag te vallen moet volgens vaste rechtspraak van het<br />

HvJEG aan drie voorwaarden zijn voldaan: het moet gaan om reële<br />

en daadwerkelijke activiteiten en niet slechts om louter marginale en<br />

bijkomstige activiteiten; de arbeid moet worden verricht ten behoeve<br />

van een ander persoon en onder zijn gezag in geval het gaat om<br />

een werknemer of moet onder eigen verantwoordelijkheid en zonder<br />

gezagsverhouding worden verricht als het dienstenverrichters en<br />

zelfstandigen betreft; als tegenprestatie moet een beloning worden<br />

ontvangen. Zie o.a. HvJEG 23 maart 1982, Levin, 53/81, Jur. 1982,<br />

p. 1035; HvJEG 3 juli 1986,LawrieBlum, 66/85, Jur. 1986, p. 2121;<br />

HvJEG 25 juli 1991, Factortame II, C-221/89, Jur. 1991, p. 1-3905;<br />

NEMESIS <strong>2003</strong> nr. 3 65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!