-101- <strong>Vlaams</strong> <strong>Parlement</strong> – Plenaire vergadering – Nr. 16 – 16 december 1997 BIJLAGE MONDELINGE VRAGEN
<strong>Vlaams</strong> <strong>Parlement</strong> – Plenaire vergadering – Nr. 16 – 16 december 1997 -102- MONDELINGE VRAAG (Regl. art. 79) Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud Vergadering van donderdag 4 december 1997 Vaste verslaggever : de heer Bruno Tobback, secretaris van de commissie Mondelinge vraag van de heer Walter Vandenbossche tot de heer Theo Kelchtermans, <strong>Vlaams</strong> minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, over de verontreiniging van de Vogelenzangbeek te Anderlecht 1. Uiteenzetting door de vraagsteller De Vogelenzangbeek ligt op de grens tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het <strong>Vlaams</strong>e Gewest, met name in de gemeenten Anderlecht en Sint-Pieters-Leeuw. De verontreiniging van de Vogelenzangbeek, en van de vijver op het domein van het Erasmus-ziekenhuis te Anderlecht, heeft een nefaste invloed op het lot en het welzijn van een aanzienlijk aantal omwonenden, in het bijzonder van de tuinders die daar actief zijn. Reeds in 1990 werd door een gespecialiseerd laboratorium een analyse gemaakt van het water en de bezinksels van het vijvertje ten zuiden van het Erasmus-domein, dat tevens fungeert als opvangbekken. Daaruit bleek onder meer dat het kleine bekken in een erbarmelijke toestand verkeert en dat het gebrek aan zuurstof in het water tot de verdwijning van het hoger dierlijk leven zal leiden. De toestand zou in verband staan met de vervuiling veroorzaakt door lozingen van industriële aard, eventueel van laboratoria. Een schoonmaak, de behandeling van het slib inbegrepen, dringt zich volgens de analyse op. In december 1993 gaf het Brusselse Instituut voor Milieubeheer (BIM) openlijk toe dat het gehele bekken wordt verontreinigd door afvalwaters, die via een "vergeten oude riool" of via een "andere weg" worden geloosd. In oktober 1995 verklaarde de Brusselse minister Didier Gosuin, bevoegd voor onder meer leefmilieu, waterbeleid en natuurbehoud, dat de vervuiling onder meer te wijten is aan de kwaliteit van het afvalwater van het productiecentrum van de NV Neuhaus-Mondose, dat via een niet-gelokaliseerde riool in het betrokken bekken loost. Dit productiecentrum is gevestigd op een industrieterrein van de GOMB, op het grondgebied van Sint- Pieters-Leeuw (Vlezenbeek). Het overleg dat destijds door minister Gosuin werd georganiseerd, leidde tot het eenparig advies dat de bouw van een zuiveringsstation op het terrein van de NV Neuhaus-Mondose technisch gezien de beste oplossing is. Uit een inventarisatie van de verschillende afvalwaterlozingen, uitgevoerd onder de leiding van het BIM in augustus 1997, is gebleken dat het gaat om de volgende vier lozingen die in de Vogelenzangbeek, via een collector aangelegd door de GOMB, uitmonden : – lozingen door het Erasmus UZ-zuiveringsstation ; – lozingen, afkomstig van het overstromingsbekken ten noorden van de Lennikse baan ; – lozingen van het studentenhome, de studentenverblijven, het handelscentrum en van een hotel langs de Lennikse baan ; – lozingen van het zuiveringsstation van het industrieterrein van de GOMB. Bovendien komt een riool van de Pootweg, zodra die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnenkomt, uit in de Vogelenzangbeek. Deze riool loost een groot deel van het afvalwater in de beek, maar een klein deel komt in de vijver terecht. Bij droog weer blijft dit afvalwater in de vijver staan met geurhinder tot gevolg. De vraagsteller meent dat in deze aangelegenheid een gedeelde verantwoordelijkheid in het spel is. Het genoemde bedrijf zou van het <strong>Vlaams</strong> Gewest een vergunning voor het lozen van afvalwater hebben gekregen en een bouwvergunning voor de oprichting van een zuiveringsstation hebben aangevraagd. De vraagsteller vraagt hoever de administratie gevorderd is met het onderzoek van deze aangelegenheid en tot welke conclusies men is gekomen inzake de aansprakelijkheid van het <strong>Vlaams</strong> Gewest. Op welke wijze zal het <strong>Vlaams</strong> Gewest bijdragen tot een afdoende en definitieve oplossing van deze verontreinigen ? Het lid verzoekt de minister om de administratie de opdracht te geven dit dossier zo vlug mogelijk en met de meeste welwillendheid te behandelen, zodat snel een geruststellende oplossing in het vooruitzicht van de omwonenden kan worden gesteld.