Handelingen PDF - Vlaams Parlement
Handelingen PDF - Vlaams Parlement
Handelingen PDF - Vlaams Parlement
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Vlaams</strong> <strong>Parlement</strong> – Plenaire vergadering – Nr. 16 – 16 december 1997 -18-<br />
De heer Stefaan Platteau, verslaggever (Op te tribune)<br />
: Mijnheer de voorzitter, geachte ministers,<br />
waarde collega's, in de Commissie voor Buitenlandse<br />
en Europese aangelegenheden werd op<br />
woensdag 12 november het ontwerp van decreet<br />
houdende goedkeuring van de reeds opgesomde<br />
internationale akten besproken en goedgekeurd.<br />
We kregen eerst een inleidende toelichting van de<br />
heer Van Rompuy, <strong>Vlaams</strong> minister van Economie,<br />
KMO, Landbouw en Media. De minister heeft de<br />
voorgeschiedenis van deze internationale akten<br />
uiteengezet en gewezen op de bevoorradingszekerheid<br />
en het Europees Energiehandvest. Hij heeft<br />
het basisbeginsel van het verdrag inzake het Energiehandvest<br />
en het daarbij horende protocol<br />
geschetst. Ik verwijs daarvoor naar het schriftelijk<br />
verslag.<br />
Dan zijn we aanbeland bij de anticiperende implementatie<br />
op <strong>Vlaams</strong> niveau van de doelstellingen<br />
van het verdrag en het protocol. Deze stemmen<br />
overeen met de door de minister eind 1996 bij het<br />
<strong>Vlaams</strong> <strong>Parlement</strong> ingediende beleidsbrief 'Energie<br />
1996-1999'. Deze beleidsbrief was overigens het<br />
resultaat van een uitgebreid energiedebat in de<br />
commissie voor Werkgelegenheid en Economische<br />
Aangelegenheden.<br />
De drie basisdoelstellingen van het <strong>Vlaams</strong> energiebeleid,<br />
die de minister in zijn beleidsbrief heeft<br />
vooropgesteld, zijn ten eerste een continue verbetering<br />
van de energie-efficiëntie bewerkstelligen<br />
via het bevorderen van het rationeel energieverbruik<br />
; ten tweede een milieuvriendelijke productie<br />
en transport van energie verzekeren en ten derde<br />
een prijsbepaling opstellen die aansluit bij een eficiënte<br />
productie en distributie.<br />
In absolute termen een daling van het energieverbruik<br />
als doelstelling vooropstellen, is volgens de<br />
minister niet aangewezen aangezien dit onze economische<br />
ontwikkeling ernstig zou kunnen bezwaren.<br />
Het energieverbruik op zichzelf vormt immers<br />
geen indicatie van de doelmatigheid waarmee<br />
energie wordt aangewend. Die is in hoge mate<br />
afhankelijk van het economische activiteitenpeil.<br />
Als met andere woorden de economie met een<br />
bepaald percentage zou groeien, dan wordt het<br />
moeilijk om tegelijk ook nog eens het energieverbruik<br />
in absolute cijfers te doen dalen. Als basisdoelstelling<br />
voor het REG-beleid stelt de minister<br />
daarom een zo efficiënt mogelijke aanwending van<br />
energie voorop.<br />
Er wordt verwezen naar de <strong>Vlaams</strong>e Instelling<br />
voor Rationeel Energieverbruik. De minister ver-<br />
klaart zelf overtuigd te zijn van de voordelen die<br />
een verhoogde energie-efficiëntie heeft voor zowel<br />
de concurrentiepositie van onze <strong>Vlaams</strong>e industrie<br />
als voor het leefmilieu in Vlaanderen.<br />
Vervolgens is er de parlementaire goedkeuringsprocedure.<br />
Op 17 december 1994 werd in Lissabon<br />
het verdrag inzake het Energiehandvest en het<br />
protocol betreffende de energie-efficiëntie en de<br />
daarmee samenhangende milieuaspecten ook door<br />
België ondertekend, mede namens de gemeenschappen<br />
en de gewesten. Een en ander heeft een<br />
spoedeisend karakter. De minister laat hierbij<br />
opmerken dat de minister-president hem erop<br />
heeft gewezen dat de parlementaire behandeling<br />
van het verdrag inzake het Energiehandvest vrij<br />
dringend is.<br />
Tijdens de raad voor energie van 27 mei 1997 hebben<br />
vijftien lidstaten een gemeenschappelijke verklaring<br />
afgelegd waarin wordt gesteld dat de ratificatie-instrumenten<br />
indien mogelijk in de herfst van<br />
1997 en alleszins niet later dan het einde van 1997<br />
moeten worden neergelegd. In België maken alle<br />
parlementen zich op om de procedure rond te krijgen.<br />
De doelstelling is in elk geval dat de ratificatie<br />
door België voor het einde van dit jaar zal worden<br />
gehaald.<br />
Ook zijn er twee opmerkingen ten gronde van de<br />
Raad van State. Ten eerste is er de potentiële<br />
schending van het gelijkheidsbeginsel. Ikzelf wens<br />
me aan te sluiten bij de opmerking van de Raad<br />
van State dat de bepalingen in het goed te keuren<br />
verdrag inzake schadeloosstelling in geval van onteigening<br />
of nationalisatie, in rechte gunstiger blijken<br />
te zijn voor niet-ingezeten investeerders dan<br />
voor Belgen. De minister heeft hierop geantwoord<br />
dat op deze kritiek reeds in de memorie van toelichting<br />
een antwoord werd geformuleerd. Zo<br />
wordt met betrekking tot bescherming van de<br />
vreemde investeringen opgemerkt dat ten aanzien<br />
van Belgische onderdanen geen enkele discriminatie<br />
van welke aard ook wordt toegepast. Ik heb<br />
verklaard dat ik hiermee genoegen zou nemen,<br />
maar merk toch op dat het antwoord van de minister<br />
me niet helemaal overtuigt.<br />
Het tweede punt is de conformiteit van de in het<br />
verdrag voorziene geschillenregeling met het Belgisch<br />
positief recht. Ik heb erop gewezen dat de<br />
Raad van State ook nog een tweede opmerking<br />
heeft geformuleerd. In artikel 26 voorziet het verdrag<br />
er namelijk in dat indien een investeerder in<br />
een geschil met een verdrag staat hij dit onder<br />
bepaalde voorwaarden kan voorleggen voor arbitrage.<br />
Deze scheidsrechterlijke uitspraken zijn