SQUEEZE OUT - IBR
SQUEEZE OUT - IBR
SQUEEZE OUT - IBR
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In het arrest van 14 mei 2003 heeft het Arbitragehof zich geïnspireerd op<br />
voormelde overwegingen en herinnerd aan de memorie van toelichting bij<br />
artikel 513 van het Wetboek van vennootschappen:<br />
“ pour les sociétés publiques, le squeeze out est le seul moyen de sortir du<br />
régime introduit par la loi du 18 juillet 1991 modifiant la loi sur les sociétés<br />
commerciales, qui a été inspiré par le souci de protéger dans ce type de<br />
sociétés qui comptent un grand nombre d'actionnaires les petits actionnaires<br />
du pouvoir des grands actionnaires. […] Les lourdes obligations en matière<br />
d'information auxquelles sont soumises ces sociétés peuvent être remises en<br />
question lorsqu'un petit nombre d'actions est diffusé dans le public. Le<br />
régime de la reprise introduit par l'actuel article 190quinquies offre à ce<br />
propos une solution qui permet à la société de ne plus être qualifiée de<br />
'société ayant fait ou faisant publiquement appel à l'épargne ».<br />
Het verschil in behandeling tussen de minderheidsaandeelhouders van<br />
publieke en deze van privé-vennootschappen steunt dus op een objectief en<br />
relevant criterium, met name de aard van de vennootschap.<br />
Ten slotte heeft het Arbitragehof, onder meer, benadrukt dat de<br />
aandeelhouders van de publieke vennootschappen in de procedure van het<br />
uitkoopbod, konden genieten van een door de CBF uitgeoefende controle en<br />
van het recht om aan de CBF hun bezwaren te uiten. Het Hof is bijgevolg<br />
van oordeel dat de minderheidsaandeelhouders over voldoende garanties<br />
beschikken en dat het huidig stelsel dus niet kennelijk onredelijk is, rekening<br />
houdend met de doelstelling van de wetgever.<br />
7.1.3. Wat de afwezigheid betreft van reverse squeeze out van toepassing op de<br />
openbare vennootschappen<br />
De vraag naar de grondwettelijkheid van een squeeze out ten aanzien van de<br />
afwezigheid van een reverse squeeze out (over dit begrip, cf. infra 7.2.) is<br />
eveneens voorgelegd aan het Arbitragehof.<br />
De vraag was niet het verschil in behandeling tussen de minderheids- en<br />
meerderheidsaandeelhouders, met name dat de eersten niet over hetzelfde<br />
recht beschikken als de meerderheidsaandeelhouders om een uitkoopbod uit<br />
te brengen dat die laatsten niet zouden kunnen weigeren. Niemand zou dit<br />
verschil in behandeling nog ernstig in twijfel durven trekken aan de hand van<br />
artikels 10 en 11 van de Grondwet. De wet maakt overigens geen enkel<br />
verschil tussen de meerderheidsaandeelhouders die beantwoorden aan de<br />
drempelcriteria van deelneming om een squeeze out uit te brengen.<br />
Het ging er eerder om te weten of het verschil in behandeling tussen twee<br />
verschillende personen die zich in een andere situatie bevinden (een<br />
aandeelhouder die alleen of met anderen 95 % van het kapitaal van een<br />
openbare maatschappij in handen heeft en de minderheidsaandeelhouders die<br />
50