Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
B. Bier<br />
<strong>op</strong>eisbare vordering jegens de vennootschap hebben zolang het bestuur zijn<br />
goedkeuring niet aan de uitkering heeft verleend. 39<br />
Ik kom dan bij het tweede punt. Uit de tekst van art. 216 lid 2 Flex<br />
BV blijkt dat het bestuur niet zomaar zijn goedkeuring aan het besluit tot<br />
uitkering mag onthouden, maar dat het dat slechts mag doen indien het,<br />
kort gezegd, voorziet dat dit tot betalingsproblemen bij de vennootschap<br />
zal leiden. Over deze voorwaarde om de goedkeuring te kunnen weigeren is<br />
heel wat te doen geweest; 4° zij was oorspronkelijk niet in het Wetsvoorstel<br />
<strong>op</strong>genomen. In de toelichting <strong>op</strong> de eerste Nota van wijziging, 41 waarin<br />
deze voorwaarde werd <strong>op</strong>genomen, worden verder niet veel woorden vuil<br />
gemaakt aan de strekking van deze bepaling. Het ligt voor de hand dat een<br />
besluit van het bestuur om de goedkeuring te weigeren zal moeten worden<br />
gemotiveerd teneinde te kunnen toetsen of de weigering wel te<strong>recht</strong> en<br />
binnen de door de wet toegelaten grenzen viel. Ik vind het jammer dat de<br />
wetgever een beperking heeft aangebracht in de mogelijkheid voor het<br />
bestuur om de goedkeuring aan de uitkering slechts <strong>op</strong> de grond van<br />
betalingsproblemen te weigeren. Er kunnen nog zoveel andere redenen zijn<br />
waarom een uitkering misschien niet zo verstandig is. Ik kom daar hierna<br />
nog <strong>op</strong> terug.<br />
Om te beoordelen of een uitkering al dan niet tot gevolg zal hebben<br />
dat de vennootschap niet meer haar <strong>op</strong>eisbare schulden kan betalen, zal<br />
het bestuur er dus verstandig aan doen om voordat het zijn goedkeuring<br />
verleent, een solvabiiteitstest te doen. 42<br />
Het betreft hier een soort Beklamel 43 -achtige test, waarbij het<br />
bestuur alle relevante <strong>op</strong> dat moment aan het bestuur bekende gegevens<br />
en voorzienbare ontwikkelingen zal moeten betrekken.<br />
39 Bij inko<strong>op</strong> van aandelen door een dochtermaatschappij van de vennootschap geldt<br />
dat het bestuur van de moeder met een dergelijke verkrjging moet instemmen.<br />
Ontbreekt de instemming, dan is de verkrijging nietig, art. 207d Flex BV.<br />
40 Zie bijvoorbeeld F.K. Buijn, ‘Onzekere <strong>winst</strong>uitkeringen’, Ondernemings<strong>recht</strong> 2007,<br />
p. 9; en mijn preadvies voor de Vereeniging Handels<strong>recht</strong>: B. Bier, ‘Het verleden,<br />
heden en de toekomst van de kapitaalbescherming’, in: T.P. van Duuren e.a., De<br />
vereenvoudigde BV, Deventer: Kluwer 2006, p. 250.<br />
41 Kamerstukken II 2008/09, 31 058, rir. 7.<br />
42 Volgens de MvT p. 71 zijn de belangrijkste factoren die bij de beoordeling een rol<br />
kunnen spelen de liquiditeit, de solvabiliteit en de rentabiliteit. Van de laatste<br />
factor begrijp ik niet helemaal wat deze voor invloed zou hebben <strong>op</strong> de vraag of de<br />
vennootschap kan doorgaan met het betalen van haar <strong>op</strong>eisbare schulden. Ik denk<br />
dan <strong>ook</strong> dat vooral de eerste twee factoren van belang zullen zijn.<br />
43 HR 6 oktober 1989, RvdW 1989/217. Indien een bestuurder een overeenkomst<br />
aangaat terwijl hij wist, althans behoorde te weten, althans behoorde te voorzien<br />
dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en geen verhaal<br />
biedt voor de schade die de derde dientengevolge lijdt, pleegt de bestuurder een<br />
on<strong>recht</strong>matige daad jegens die derde. Zie <strong>ook</strong> p. 33 MvT.<br />
184