Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
Betekent winstrecht ook recht op winst? - Stibbe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 6/<strong>Betekent</strong> <strong><strong>winst</strong><strong>recht</strong></strong> <strong>ook</strong> <strong>recht</strong> <strong>op</strong> <strong>winst</strong>?<br />
Bij een leveraged buy out (“LBO”), 82 dienen alle belangen natuurlijk<br />
zorgvuldig afgewogen te worden. In een dergelijke transactie wordt de<br />
overnamesom dus vaak (groten)deels gefinancierd doordat het eigen<br />
vermogen, na een aantal stappen feitelijk wordt uitgekeerd aan de k<strong>op</strong>ers.<br />
Afgezien van de positie van de crediteuren van de vennootschap komt<br />
hierbij in volle omvang de vraag aan de orde hoe deze uitkering zich<br />
verhoudt tot het belang van de vennootschap. Als de crediteuren betaald<br />
kunnen worden kunnen de aandeelhouders met medewerking van het<br />
bestuur dan besluiten om het vrije vermogen van de vennootschap bijna<br />
geheel uit te keren?<br />
Uit de PCM-beschikking 83 blijkt dat deze gang van zaken in de visie<br />
van de Ondememingskamer toch wel wat grenzen kent. De Ondememings<br />
kamer 84 oordeelde, na een enquête die werd verzocht door de Nederlandse<br />
Vereniging van Journalisten en FNV Kiem, onder andere dat, mede gelet <strong>op</strong><br />
hetgeen ingevolge art. 2:8 BW naar maatstaven van redelijkheid en billjk<br />
heid wordt gevorderd, voor de private equity partij die zich aandient als<br />
toekomstig aandeelhouder in een vennootschap heeft te gelden, dat zij in<br />
haar handelen, dat verband houdt met het verkrijgen van een belang in de<br />
doelvennootschap, niet alleen de eigen belangen maar <strong>ook</strong> de onderscheiden<br />
vennootschappelijke belangen dient te betrekken. Daarnaast komt de On<br />
dernemingskamer tot de conclusie dat het besluit tot de LBO, gelet <strong>op</strong> de<br />
vorm waarin en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond, de daar<br />
mee gepaard gaande introductie van de managementparticipatieregeling en<br />
het na de totstandkoming van de LBO gevoerde vennootschappelijke<br />
(governance) beleid, in een bepaalde periode sprake is geweest van wanbe<br />
leid. Een van de overwegingen van de Ondernemingskamer om tot haar<br />
beslissing te komen is het feit dat door de LBO een zeer aanzienlijke<br />
verzwaring van de jaarlijkse vergoeding voor eigen en vreemd vermogen<br />
plaatsvond, die in hoofdzaak de eigen aandeelhouders ten goede kwam,<br />
zonder dat het door hen ter beschikking gestelde kapitaal benut kon worden<br />
voor het verwezenlijken van de strategische doelstellingen. Met andere<br />
woorden, de hele transactie had tot gevolg dat de financiële speelruimte<br />
82 Zie voor een verdere omschrijving “<strong>op</strong> mijn verzoek” <strong>ook</strong> H.L. Kaemingk,<br />
‘Bouwers of brekers? Over de rol van private equity in Nederlandse vennoot<br />
schappen’, in: H. Beckman e.a., De nieuwe macht van de kapitaalverschaffer (Uitgaven<br />
vanwege het Instituut voor Ondernemings<strong>recht</strong>, deel 57), Deventer: Kluwer 2007.<br />
83 Zie <strong>ook</strong> Barneveld 2009.<br />
84 Hof Amsterdam (0K) 27mei 2010, lOR 2010/189 met (kritische) noot Tim Stevens.<br />
203