10.07.2015 Views

Nummer 3/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

SOCIALE ZEKERHEID EN DETACHERING BINNEN DE EUROPESE UNIE. DE ZAAK HERBOSCH KIERE ...een nota aan de Administratieve Commissie kunnen voorleggen met het oog op eenpoging tot verzoening van de standpunten. Dit is bovendien geen louter formeel ofprocedureel probleem. In heel wat lidstaten zijn de bevoegde socialezekerheidsorganenvolledig onafhankelijk van de regeringen van deze lidstaten en lopen hunopvattingen over de toepassing van Verordening 1408/71 en hun belangen niet altijdparallel. De noodzaak om te passeren via de regeringsvertegenwoordiger in deAdministratieve Commissie, kan dan ook een belangrijke drempel betekenen op detoegang tot deze verzoeningsprocedure.Ten slotte moeten we erop wijzen dat de Administratieve Commissie uit vertegenwoordigersvan 25 lidstaten bestaat. Het is moeilijk voor te stellen dat zulk een vergaderingwerkelijk een verzoenende functie kan uitoefenen (116). Het valt daarentegente vrezen dat, rekening houdend met de hoger beschreven meningsverschillentussen de lidstaten met betrekking tot de interpretatie van de detacheringsbepalingen,naar aanleiding van zulk een verzoeningspoging de onenigheid alleen maargroter wordt.De Administratieve Commissie lijkt me dan ook niet het meest geëigende orgaan omtussen te komen in de betwisting tussen bevoegde organen van de lidstaten over devraag of de feiten van een specifieke situatie voldoende het gebruik van de detacheringsbepalingenvan Verordening 1408/71 en van de afgifte van een E 101-verklaringdekken (117).Bij afwezigheid van ook maar één zaak die over deze materie aan de AdministratieveCommissie is voorgelegd, is er dan ook geen enkele keer gebruik gemaakt van demogelijkheid om, indien de Administratieve Commissie er niet in slaagt de standpuntenvan de betrokken partijen met elkaar te verzoenen, een procedure op grondvan art. 227 EG-Verdrag bij het Hof van Justitie in te leiden (118). Overigens lijkt hetevenmin realistisch te denken dat lidstaten voor de betwisting over een E 101-verklaringgebruikt zouden willen maken van deze mogelijkheid. Vooreerst moet,krachtens art. 227 EG-Verdrag, de lidstaat die een andere lidstaat op grond van dezeverdragsbepaling voor het Hof wil dagen, eerst de zaak voorleggen aan de EuropeseCommissie (119). Deze moet dan, binnen de drie maanden, een gemotiveerd advies(116) De auteur van deze bijdrage heeft, als ambtenaar bij de Europese Commissie, tussen 1994 en2002 alle vergaderingen van de Administratieve Commissie bijgewoond, en was van 1995 tot 1998Secretaris-generaal van deze commissie, bevoegd voor de organisatorische en inhoudelijke voorbereidingvan de vergaderingen.(117) Blijkbaar vinden ook de betrokken partijen in de lidstaten zelf dat deze procedure niet demeest aangewezen is. Zie: Jorens, Y. en Hajdu, J., o.c., p. 34.(118) Het is niet duidelijk of zonder voorafgaande inschakeling van de Administratieve Commissie debetrokken lidstaat toch gebruik zou kunnen maken van de procedure van art. 227 EG-Verdrag. Nietsin deze bepaling onderwerpt het beroep erop aan zulk een voorwaarde.(119) Opvallend is dat in zijn rechtspraak het Hof van Justitie nergens verwijst naar een mogelijkeverzoenende rol van de Europese Commissie als onafhankelijke instantie (eventueel reeds vóór eeneventuele verzoeningspoging door de Administratieve Commissie), bij een conflict over de toepassingvan de detacheringsbepalingen.437

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!