BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2006</strong>van de maatregelen en geeft richtlijnen voor de uitbouw van de rapportering (31).De richtlijnen zijn echter niet steeds duidelijk en consistent over de tijd heen uitgewerkt(32). Er wordt wel duidelijk benadrukt dat de beleidsvoering gebaseerdmoet zijn op beleidsanalytisch gebruik van indicatoren (streefdoelbepaling, monitoring,…),dat het proces gekoppeld moet worden aan bestaande beleidsprocessen(o.a. de begroting en de Nationale Hervormingsplannen) en dat de middeleninzetgespecifieerd moet worden. Waar op Europees niveau lacunes zijn qua instrumentenontwikkelingwerden richtlijnen uitgevaardigd. De gemeenschappelijkeindeling van het NAPincl. 2003-2005 vraagt de lidstaten adequaat geformuleerdestreefdoelen te bepalen (33). De verhouding tussen nationale streefdoelen en degemeenschappelijke doelstellingen van Nice is echter niet geëxpliciteerd. Deontwikkeling en/of verfijning van een monitoringsysteem op het niveau van de lidstatenwordt in de common outline van het eerste NAPincl. en in de richtlijnenvoor het NAPincl. in het kader van de OMC <strong>Sociale</strong> Bescherming en <strong>Sociale</strong> Insluitingaangemoedigd.3.4. BELGISCHE INSTRUMENTEN VOOR DE BELEIDSVOERING OP BASIS VAN DERESULTATEN VAN DE INDICATOREN IN HET KADER VAN HET NAPINCLDeze Europese ‘impulsen’ inzake richtlijnen en instrumenten hebben hun impact ophet Belgische expertiseontwikkeling in het kader van de OMC <strong>Sociale</strong> Insluiting. InBelgië werd SILC (34) gelanceerd en werden de Lakenindicatoren aangevuld metnationale indicatoren tot een rijke indicatorenset. Ook een monitoringsysteem werdop touw gezet. Dit monitoringsysteem bestaat uit een geheel van digitale opvolgingsficheswaarin per maatregel een omschrijving van de maatregel, het budget, hetbevoegde overheidsniveau, de impact op mannen en vrouwen, e.a. gevraagd wordt.Het monitoringsysteem is opgebouwd om alle maatregelen in de NationaleActieplannen <strong>Sociale</strong> Insluiting op te volgen. Dit is een interessante maar ambitieuzeopzet voor een systeem dat met beperkte middelen werd gemaakt en bovendien zeercomplex is omdat vele administraties en kabinetten betrokken zijn, maatregelen heeldivers zijn en omdat er geen Europees referentiekader werd uitgetekend. Dekwaliteit van de verzamelde informatie in het bestaande opvolgingssysteem is echterongelijk over de verschillende maatregelen heen verdeeld en de informatie isniet steeds duidelijk interpreteerbaar (35). De verdere ontwikkeling van het348(31) Dit gebeurde veel uitgebreider in de common outline van het NAPincl. 2003-2005 dan in deeerste common outline.(32) Hier ligt dan ook een belangrijke rol weggelegd voor Europa als een duidelijkere ondersteunervan het proces.(33) De streefdoelen moeten ambitieus, realiseerbaar, relevant, begrijpelijk, gekwantificeerd enmeetbaar zijn en een duidelijke tijdsafbakening hebben (Comité voor <strong>Sociale</strong> Bescherming, 2002: 7;Cantillon e.a., 2003).(34) Meer informatie over SILC is te vinden op http://www.statbel.fgov.be/silc/ (12/04/06).(35) Voor een uitgebreidere analyse van het monitoringsysteem zie Carpentier, S., Cantillon, B.,Lefebure, S., Rombaut, K., Verbist, G., Van den Bosch, K. (2005), Het (potentiële) gebruik van deindicatoren in de Belgische Nationale Actieplannen <strong>Sociale</strong> Insluiting. Antwerpen, Centrum voorSociaal Beleid Herman Deleeck. http://webhost.ua.ac.be/csb (05/04/06).
EEN ANALYSE VAN DE NOODZAKELIJKE VOORWAARDEN OM INDICATOREN BELEIDSANALYTISCH TE GEBRUIKEN ...monitoringsysteem zou daarom gekaderd moeten worden in een globale monitoringstrategieop lange termijn waarin de bevoegde overheden betrokken zijn enopgeleid worden zodat de informatie ook door hen gebruikt kan worden voor debijsturing van de maatregelen. Verder zouden de opvolgingsfiches in de mate vanhet mogelijke gestandaardiseerd en getest moeten worden, en zouden diverseopvolgingsfiches voor verschillende groepen van maatregelen (vb. samenwerkingsakkoorden)ontwikkeld moeten worden. De opvolgingsfiches zouden in eengebruiksvriendelijke databank gegroepeerd kunnen worden.Een systematische evaluatie van maatregelen in het kader van het NAPincl. gebeurtmomenteel niet. Het zou zinvol zijn om meer gebruik te maken van de bestaandesimulatiemodellen en om empirische evaluaties uit te voeren. Ook zou meer aandachtmoeten gaan naar een consequente en duidelijke beschrijvende analyse vande maatregelen inzake budget en het aantal personen dat bereikt wordt met de maatregel.Verdere verfijning van de bestaande beleidsinstrumenten en uitbouw van nieuwebeleidsinstrumenten is dus wenselijk zowel op Europees als op Belgische niveau.Expertise-opbouw over de evaluatie van maatregelen (ex ante en ex post) is eeneerste essentiële component om inzicht te verwerven in de band tussen de resultatenvan de indicatoren en de uitgevoerde maatregelen, zowel op Europees als op Belgischniveau. Voor België vormt de verbetering van het monitoringsysteem,gekaderd in een langetermijnstrategie, een tweede uitdaging. Verdere verfijning vanSILC en de indicatorenset, meer bepaald het ontwikkelen van intermediaire indicatoren,is ook aangewezen,. Het stellen van streefdoelen en strategische doelstellingenop basis van de indicatoren is essentieel om de band te leggen tussen indicatorenen maatregelen.4. DE ORGANISATIE VAN HET NAPincl. IN HET FEDERALE BELGIEWe beschrijven de moeilijkheden voor de rapportering over sociale insluiting, debestaande structuren voor de uitwerking van het NAPincl. en de bestaande rapporteringop het niveau van gemeenschappen en gewesten. Daarna doen we eendenkoefening over een geïntegreerde rapportering en brengen de voor- en nadelenhiervan in kaart.Het beleid inzake armoede en sociale insluiting dat transversaal over beleidsdomeinenen doelgroepenbeleid heen loopt, kent in België de extra moeilijkheiddat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van de federale overheid en degemeenschappen en gewesten (een moeilijkheid die zich niet stelt voor pensioenenen in mindere mate voor gezondheidszorg). Dit is voornamelijk zo voor de rapporteringover de strategische aanpak en het gevoerde en het geplande beleid diemomenteel een bottom-up-aangelegenheid is: de werkgroep Acties verzamelt engroepeert de beleidsmaatregelen die door de bevoegde overheden beslist werden.349