ZORG IN MODERNE VERZORGINGSSTATEN EN SOCIAAL BELEID: HET BELGISCHE TIJDSKREDIETTen tweede presenteren we enkele analyses die gebaseerd zijn op een administratiefpanel (meer dan 200.000 individuen), waarin ook de gebruikers van loopbaanonderbrekingzijn opgenomen (De Lathouwer en Bogaerts, <strong>2006</strong>). De panelgegevens betreffenmicrodata, gebaseerd op de Data warehouse Arbeidsmarkt’ (DwH-AM). Dit Datawarehouse is een relatief nieuw instrument dat een permanente link legt tussen dedatabanken van verschillende (maar niet alle) socialezekerheidsinstellingen. Dankzijdit panel kunnen overgangen tussen verschillende (institutionele) reglementeringenzoals loopbaanonderbreking, werkloosheid, vervroegde uittreding, langdurige ziekteen (officiële) betaalde arbeid (privé- en overheidssector en zelfstandig werk) wordenbestudeerd. Het panel dekt de periode 1998-2001 (datum steekproef: vierde kwartaal1999, met 7 kwartalen vóór en 8 kwartalen na de steekproefdatum). Dit houdt in datalleen het vorige systeem van loopbaanonderbreking kan worden bestudeerd, niet hetnieuwe tijdskredietsysteem. Aan de hand van de panelgegevens kunnen we de in- enuitstroom bestuderen naar en van het loopbaanonderbrekingssysteem. Ook hetinkomensverlies dat zich bij de overgang van werk naar loopbaanonderbreking enomgekeerd voordoet, kan worden bestudeerd. Interessant is dat deze databank nietalleen informatie bevat over individuele kenmerken, maar ook over een aantal kenmerkenvan het huishouden, zoals de aanwezigheid van kinderen en hun aantal, dewerkstatus van de partner en de inkomensbestanddelen zoals lonen, werkloosheidsuitkeringenen kinderbijslag. Op die manier krijgen we een duidelijker beeld van derelatie tussen de gezinscontext en loopbaanonderbreking. Bijvoorbeeld: nemen alleendie werknemers tijdskrediet op wier partner een inkomen heeft dat hoog genoeg isom het inkomensverlies tijdens de periode waarin het verlof wordt genomen, te compenseren?Een groot tekort in de beschikbare administratieve gegevens is het ontbrekenvan gegevens over de opleidingsniveaus.2.2.1. Gebruikersprofiela) Profielen inzake geslacht en leeftijdTABEL 4: AANTAL GEBRUIKERS VAN LOOPBAANONDERBREKING/TIJDSKREDIET IN DE PRIVE-SECTOR, VOLGENS LEEFTIJD EN GESLACHT, BELGIE, 2004Loopbaanonderbreking (privésector)TijdskredietLeeftijd Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal< 25 19 153 172 98 394 492(%) 0,2% 0,3% 0,3% 0,3% 0,9% 0,7%25-34 410 6769 7179 1658 11 618 13 276(%) 4,7% 16,9% 14,7% 6,0% 27,0% 18,7%35-49 1753 15 147 16 900 5565 16 972 22 537(%) 20,0% 37,8% 34,6% 20,0% 39,4% 31,8%> 49 6592 17 983 24 575 20 551 14 082 34 633(%) 75,1% 45,0% 50,4% 73,7% 32,7% 48,8%Totaal 8774 40 052 48 826 27 872 43 066 70 938(%) 18,0% 82,0% 100% 39,3% 60,7% 100%Bron: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). 379
BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2006</strong>Uit tabel 4 kunnen we afleiden dat een groot deel van de verlofnemers nog onderhet vorige loopbaanonderbrekingssysteem valt. Verder vormen vrouwen demeerderheid van de gebruikers voor zowel loopbaanonderbreking als tijdskrediet,hoewel het aandeel van de mannen bij de gebruikers van tijdskrediet beduidendgroter is (39,3% ten opzichte van 18%). Blijkbaar heeft het tijdskrediet heel watmannen aangetrokken. Verder laat tabel 4 zien dat mannen en vrouwen met verlofverschillende leeftijdsprofielen hebben. Mannelijke gebruikers zijn doorgaans ouderdan hun vrouwelijke tegenhangers: ongeveer driekwart van de verlof nemende mannenzijn 50 of ouder. Bij vrouwen is het aandeel van oudere gebruikers merkelijkkleiner. Het verschil in leeftijdsprofiel voor mannen en vrouwen is doorgaans grotervoor de gebruikers van het tijdskredietsysteem. Figuren 1 en 2 presenteren een tijdsreeksvan het leeftijdsprofiel van mannelijke en vrouwelijke gebruikers tussen 1990en 2004. Hieruit blijkt dat het aantal oudere mannelijke gebruikers in de periode1990-2001 geleidelijk aan steeg, gevolgd door een scherpe stijging vanaf 2002. Eengelijkaardige tendens wordt vastgesteld bij de vrouwelijke gebruikers, maar deze isminder opvallend. Het stijgende aandeel van ouderen, en vooral dan van ouderemannen, bewijst dat het loopbaanonderbrekingsstelsel steeds meer wordt gebruiktals een vroege uitrit uit de arbeidsmarkt. Verdere analyses laten zien dat het hierbijvooral gaat om een deeltijdse vervroegde uittrede.FIGUUR 1: EVOLUTIE VAN HET AANDEEL VAN DE VERSCHILLENDE LEEFTIJDSCATEGORIEEN BIJVERLOF NEMENDE (*) MANNEN, BELGIE, 1990-2004120,0%100,0%80,0%60,0%40,0%> 4935-4925-34< 2520,0%0,0%199019911992199319941995199619971998199920002001200220032004Bron: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) (*) loopbaanonderbreking en tijdskrediet samen.380