JST 1 M TT WM

gevonden, Ik zeg veele dingen. Want het ïsenkel laster „wanneer de Twijifelaars ons befchuldigen, dac wij Stellingengelooven die wij niet verjlaan. " Neen! zoo is hstdoorgaands niet. IVif weeten wat wij gelooven."Het flot van dit betoog beltaat in eene • wegneerningevan het vooroordeel, waar mede de Graaf tegen de Zedekundevan het Cnn'stendora bezet was. Hij verbeelddezich, gelijk veele Deïsten, dat de zedeleer van den ChristeüjkenGodsdienst met de Grondstellingen der gezuiverdeReden niet overeenkomt. Dan de Schrijver toont het tegendeelaan, en zegt met reden. „ Er is niets, dat de NatuurlijkeZedenkunde voor eenen plicht erkent, hes welkniet de Christelijke Zedenleer desgelijks als eenen plichtvoorfchrijft. Hier in alleen zijn ze onderfcheiden, dat deChristelijke Zedenleer veele plichten des menfchen duidelijkerbepaalt; dat zij dezelve uit verhevener Grondfteliingenafleidt; dat zij met meer volkomene, en met krachtigerbeweegredenen op de harten der menfchen werkt; datzij den geest der ftervelingen boven den kring der aardeom hoog heft, en den hemelfchen zin in hem verwekt,welke ons den Beelde der GODHEID meer gelijkvormig,doet worden."De leezing van dit Werkjen, welke wij onzen Landgenootenzeer aanraaden, kan niet alleen dienen om twijfelingenaangaande den Chi istelijken Godsdienst te doen verdwijnen,maar ook om Christenen te doen zien, op welkeredelijke en vaste gronden hun geloof is gevestigd.Het oogmerk der komst van den Zoon des Menfcben, ombet verloor en Menscbdom te zoeken en te zaligen, verklaardin eene Leerreden over Luc. XIX: 10. Uitgefprookenden 6 November 1785; in tegenwoordigheidvan bet geheele Stadhouderlijke Hof , door GERARDUSKUWEKS, Hoogleer aar der Godgeleerdheid, en Jcademiepredikerop de Hooge School te Groningen. Te Groningenbij J. Bolt en L. Huifing 1786. Behalven deVoorreden, 33 bladz. in gr. 8vo. De Prijs isf:-6-:Toen de Hoog Eerw. Heer KUYPERS in het zekere berigt^kreeg, dat het Stadhouderlijke Hof, het welkeenigen tijd in Vriesland was geweest, ook de Provincievan Stad en Lande niet alleen met deszelfs tegenwoordig-,heid