12.07.2015 Views

JST 1 M TT WM

JST 1 M TT WM

JST 1 M TT WM

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Q4 J. G, E l C H H O R N ,„ Derhalven, van weêrskanten blijven onoploslijke.zwaarigheden, zoo wel wanneer men alle opfchriften voor.Bijvoegzels der Opftellers, als wanneer men die voor nieuweIniasfchingen v -rklaarc; doch de grootfte zwaarigheden vallenzichtbaar meer op de laatfte dan wel op de eerfte gedachten.En deeze omftandigheid moet ons weder op dfcn,middelweg te tug brengen, dien men reeds in oude tijdenverlaaten heeft. Want niets is natuurlijker, dan dat mende beide gevoelens zoo vereenigt, dat wij in het algemeende opfchriften der Psalmen voor oud vèrklaaren, maar tevenstoeftemmen , dat onder de oude echte veele nieuweonechte kunnen ingelloopen zijn.„De overeenkomst en gewoonte derOosterfche Dichtersmaaken het waarfchijnlijk, dat de Hebreeuwfche Dichtershunne naamen en gelegenheid voor derzelver begin gemeldhebben, en het nauw verband tusfehen Muzijk en Poëzij,dat ook het fpeeltuig en de zangwijs opgegeeven is, voorwelke de Dichter telkens zijn Lied heeft ingericht. Zoodikwijls de Verzamelaars van het Psalmboek zulke berichtenvoor zich vonden, gaven zij dezelve met die trouwe»met welke zij overal gaven, wat zij vonden. Bij veeleLiederen vonden zij deeze berigten niet, dewijl zij misfchienreeds in vroege tijden bij toeval, misfehien hier endaar zelrs door de fchuld en het ftilzwijgen van den Opfteller, weggebleeven waren ; zij zeiven wilde de gaapiug• niet aanvullen, en wij vinden daarom meenige Psalmenzonder opfchrift. Elders vonden zij misfehien reeds Opichrifren, die niet van de hand der Dichters waren; en•syijl zij zich geene nieuwigheid aanmaatigden, en misfehienzelfs niet in liaat waren , om de oude echte opfchriftenvan nieuwe onechte te onderfcheipjen, zoo herhaalden zij.ook deeze. Onder deezen konden 'er reeds zommigen meedwaalende berichten ftaan, want de geest der Oordeelkundebezielde de Rangfchikkers en Verzamelaars van den Kanonniet. Maar ook de Psalmen zullen, zoo als andereandere fchriften des O. T. na de Verzameling van den Kanonbloot gefteld geweest zijn voor Iniasfchingen; en wieweet, of niet de meeste Opfchriften, welke den Inhoudverkeerd opgeeven, daar toe kunnen gebragt worden? De.Jooden hadden de gewoonte, om op den kant der Handfchriftenhunne gisfingen over het onderwerp, de gelegenheiden opfteller te brengen, gelijk men uit den tuften Codexder Sorbonne ziet. Bij Psalm XI. heeft die op den,kant au Mrvu hy „van. de Priesteren van Neb," welketot

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!