JST 1 M TT WM

T W E E LEERREDENEN. 539tegen derzelver leerftellingen aan te preediken, noch ze teverdraaijen en te verdonkeren: maar ze in hun Godsdienstigonderwijs fleeds te volgen , er van gebruik te maaken ,'er hunne gemeentens op te wijzen , en volgens dezelveIhunne onderrigtingen te bellieren, en uit te breiden; mits,het woord van God (leeds ten eindelijken grondflag neemende, en de overeenkomst der formulieren daar medebewijzende, om hunne hoorderen zoo te toonen, waaruit die eeniglijk hun gezag hebben: — En wat de Leedenmaatenbetreft, hier zijn zij verpligt, zich insgelijks teonthouden van alle verachting en vervalfching der geloofs-: regels, en die in tegendeel bij voortduuring als hun ge-I loof, hunne belijdenis aan te merken, te erkennen, envast te houden, zonder zulke gevoelens voor te ftaan en te1 verfpreiden, die daar mede (Irijdig zijn, die er in veroor-1 deeld worden. — — Ziet daar eenvouwig, wat wijvan het verbindend gezag van een formulier denken! —En dat gezag, dat wij het toefiaan, heeft het niet vanzich zelve, dat verklaaren wij zeer bereidwillig en van! harten ! maar alleen , om dat het (leunt op de H. S. — om1 dat wij het,'bij onze intreede in de Kerk en de aanvaardingonzer bediening, hebben aangenoomen — omdat het uit—1 maakt hetleerftelzel van deChristen Kerk, waar van men zicheen lid verklaart -— dat is de eenige verbindende kracht' van zulk een voorbeeld! dat is alles, wat de Kerk, wat haaregezamenlijke Opzieners van haare bijzondere leeden eisfchen!,, Ondertusfchen , hier is de aanval der hedendacgfche(vrijdenkers fterk en hevig! het is" „alle formulieren zijn,„ niets dan feilbaare, menfchelijke opftellen! zij moeten,,, toch altoos aan den Bijbel getoetst worden! — wat,„ vergt men ons dan, om er ons zeiven, aan te verbin-,„ den? — aan de uitfpraaken van menfchen, zoo feü-.„ baar als wij zei ven?" — dan, al dit gefchreeuw betteekenthier niets! — wie vergt ons, een menfchelijkIfchrift voor onfeilbaar te houden ? onze Kerk althanstniet! zij verklaart, al het het gezag der formulieren rustrdaar op, dat zij op Gods woord gegrond zijn ! zij zegt dan'niet ,, geloofde taal van menfchen" maar, „ geloofde.„ taal van God zeiven , die het voorbeeld der'gezonde,.„ woorden u voorhoudt!" — wie bindt ons aan een0menschlijk fchrift? onze Kerk niet! zij zegt nooit, „ ge-.„ loof en teeken blindeling't geen menfchen bepaald en,„• uitgefprooken hebben!" maar, „ onderzoek eerst, of,„ de formulieren wel jnet Gods woord over een komen!,, — doe