m - Koninklijke Bibliotheek

en de Prczdefïinatie. 105als eenen verworpeling, ik wil voortgaan op den weg„ der zonde en des verderfs, ik wil mij in 't geheel„ niet omtrent mijne zaligheid bekommeren; 't mag„ dan gaan, zo 't wil" enz. Wat dunkt U van zulkeene redenecring?Laat ik zulks ten overvloede nogniet een voorbeeld ophelderen. Gij gelooft, dat Godalles van eeuwigheid bepaalt heeft, wat in de tijd gefchiedcnzal?98. ) J. Zekerlijk ja; dit is ftraks op onwnkbaaregronden vaftgefteld.L. Gij gelooft dan ook, dat God reeds bepaaltheeft, of uwe akkers van dezen Zomer vruchten zullenvoortbrengen, en in't najaar aan U opleveren; ofdat dit door zekere oordeelen, die God over 't landZou kunnen brengen, niet gebeuren zal?99. ) y. Dit geloof ik zonder tvvijffel,L. Maar, zeg mij eens, tot welk een einde hebbenZo veelen onzer dorpelingen voor eenige dagen beziggeweeft met ploegen?Waarom werpen zommigenthans't zaad in den grond? Dezen morgen zag ik, datgij bezig waard in uwen Hof boonen en erwten te leggen.nWelk eene nuttelooze arbeid! was '1 niet veelgerufter, dat men maar ftil ging zitten, en dus bijzig zeiven dacht „ indien God van eeuwigheid be-„ flooten heeft, dat mijne akkers, mijn Hof enz. in't„ najaar ge wenfehte vruchten zullen opleveren, wat be-„ hoef ik dan moeijte te doen, zij zullen dan evenwelvrucht dragen; en, indien God eens beflooten had.G 5„ dat