m - Koninklijke Bibliotheek

Èeeid Gods, in 't Verbond der werken. zo$.• feo8) J- Maar kon Adam uit kragt van fcheppinginet Gods deugdenbeeld, zig een gelukkiger ftaat enplaats in vervolg van tijd beloven * als hij op aarde had,ik bedoel den Hemel met al deszelfs heerlijkheid.L. Neen toch niet i dit kon Adam Zig niet belovenuit kragt van fchepping, noch ook uit zijne gehoorzaamheidaan zijnen Schepper, ten zij God daar vanaan Adam eene bekendmaking deed, en hemden wegaanwees, langs welken die gelukilaat door hem konbe*gemeenfehap hadden.Misfchien is 't zamengcftelt uit tweewoorden TÏT3 cn .\*i£H wegens ; t voortbrengen van yrugtehtn kruiden. Óf 't komt af van "HS feparavit, om dat dc tuinenvan 't overig gedeelte des lands niet flegts Efgcfcheidea;maar ook binnenwaarts door zekere afperkingen worden afgeföe\ uÜ Waar de nette plaats van de ligging van't Paradijsgeweeft'«ij i kan met geen volkomen zekerheid betoogtworden; gCcn wonder ook, daar de zondvloed eene merklijkeverandering lp den loop der rivieren kan gemaakt hebben.Egtet mogen wij denken, dat Mozes de landen en r&vieren met die namen noemt, welke mail in zijn tijd zullenbekend ge Weeft zijn. De vermaarde Hoogleeraar Relandheeft met veel'waarfchijnlijkheH -aangetoont, dat 't in Armeniëgeweeft zij, bij dc oorfprongen der rivieren Phafis, Ara?xis,; Tigris en Euphrat, welke bij Mozes den naam dragen vanPijon, Gihon, &M&l\.iifi.II. SuG n P h r a t-Oel u f T r a c t -d ( P* T *'