m - Koninklijke Bibliotheek

24 Het eerfte Gefprek van de kennisfe Godswel met oogmerk om tot een altoosduurend rigtfnoervan geloof en zeden te ftrekken, geflrhwven z»jn. E-Venwel konde die Schriften waare gebeurtenisfen behelzen,welke indien tijd nuttig waren om te leczen,en de II Schrijvers, door den onfaalbaarcn Geeft geleidt, konden 'er geruft gebruik van rnaaken, gelijk zode Apoftel Judas van de prophetie van Enoch:Jüdiè\vers. 14. En van deze heeft ook Enoch, de zevendevan Adam, geprophe teert, zeggende; ziet, de Heere isgemomen met zijne veel duijjenden heiligen. Vcor't o-^verige gelooven wij, dat dc Apoftelen zeer veele brie-Ven aan de gemeinten gefchreeven hebben ook dooringeeving van den II. Geeft, en door die particulieregemeinten als Godlijk moeften geloofd worden, dieandere gemeinten niet hadden, en ook tot de gemeintenGods na der Apoftelen tijden niet gekomen zijn;maar daarom is de Schrift, die wij hebben, niet onvolmaakt,maar is cn blijft riógtafts een volmaakte regelvan leer en leven., dewijl 't geheel Euangcliurndaarin begrepen is, en buiten de Schrift nooit ietsvan Chriftus en de Apoftelen gezegt of gefchreevenis, dat tot een regel van leer en leven voor de gemeintenzoude zijn.Ja al hadden wij minder boeken,wij zouden nógtans een'\iolmaakteri regel hebben,maar nu is 't des Hecren goedheid, ons dat zelfdeEuangelium door veele Perfoonen en door veelerlijuitbreidingen, toepasfingen en verklaaringcn te geyen;en deze, die wij hebben, zijn overvloedig genoegzaama