m - Koninklijke Bibliotheek

véti de Voorzienigheid 159kennen, gelijk de Atheiften, ook noodzaakelijk deVoorzienigheid ontkennen moeten ?L. Dit (preekt van zelve; 't waren oudtijds de Ë*picuristen (a). cn thans noemt men dezelve gewoon»lijk Deisten. En dit gefchied, om des te vrijer in dezonden te leven, vermits er dan geen ftraf hier namaalszon te vreezen zijn.162) J. Welke zijn de voornaamfte bewijzen?L. Deze breng ik tot viera.'t Bl.jkt uit Gods volmaaktheden. Indien er geenVoorzienigheid was, zou 't zijn, of om dat God dewaereld niet koude bellieren, of om dat Hij zulks nietwilde doen: 't eerfte ftrijd tegen zijn Almagt, 'tlaaftetegen zijn wijsheid en goedheid; welke Eigenfchappenfa) Men fpreekt doorgaans, als of de Stoïcijnen een Fatumöf Noodlot gcftelt nebben, waar door men zulk, een onverbreekbaarverband van zaken verftaat, aan welker wettendeGodheid zelve buiten zijn wil zou onderworpen zijn Het isWaar, in de Schriften der Stoici als van Seneca, Antoninus eaanderen, komen harde en duiftere uitdrukkingen voor, disgelegenheid kunnen geven om er dus over te denken; maarhunne Schriften nader inziende, blijkt 't, dat zij niet ander*hebben gewilt, als dat God alles beftiert volgens Zijn eeuwigbefluit of vafle bepaaling van Zijnen wil. zie H. G. BK BE-VEREN ES VELD Bisj'. de Foluntaiis Hum: Libertate, fml»#M: D. T. ». WJJNPERSSE Ao. 1774- P- «hu .