Figuur 39: Frequentie actieve sport<strong>be</strong>oefening, <strong>Antwerpen</strong>, 2006Categorie N Nooit EenuitzonderlijkekeerMaandelijksofmeermaalsmaar permaandWekelijksof meerTotaal 1 003 18,6 % 7,8 % 16,3 % 57,3 %15-24 jaar 142 2,1 % 8,5 % 9,2 % 80,3 %25-34 jaar 180 7,8 % 10,0 % 28,3 % 53,9 %35-44 jaar 170 11,8 % 7,1 % 20,6 % 60,6 %45-54 jaar 153 21,6 % 9,2 % 16,3 % 52,9 %55-64 jaar 127 24,4 % 7,1 % 15,7 % 52,8 %>65 jaar 229 37,6 % 5,2 % 7,9 % 49,3 %Lager onderwijs of minder 52 38,5 % 5,8 % 9,6 % 46,2 %Lager secundair onderwijs 182 32,4 % 5,5 % 12,6 % 49,5 %Hoger secundair onderwijs 248 19,8 % 7,3 % 13,7 % 59,3 %Hoger onderwijs 521 11,3 % 9,0 % 19,4 % 60,3 %Alleen 355 24,8 % 6,8 % 15,5 % 53,0 %Met een partner 487 16,6 % 9,7 % 17,2 % 56,5 %Met anderen 160 11,3 % 4,4 % 15,0 % 69,4 %Oefent <strong>be</strong>taald werk uit 546 10,1 % 9,7 % 19,8 % 60,4 %Oefent geen job uit 457 28,9 % 5,5 % 12,0 % 53,6 %Bron: Stadsmonitor 2006Bewerkingen door stad <strong>Antwerpen</strong>, OmgevingsinformatieWat <strong>be</strong>treft sport peilt de stadsmonitor naar de mate van sportparticipatie; 81 % van derespondenten deed het voorafgaande jaar actief aan sport, 57 % minstens wekelijks.Opgesplitst naar achtergrondkenmerken zien we dat jongeren meer en frequentersporten dan ouderen, hoger geschoolden meer dan lager geschoolden, mensen diesamenwonen met partner of anderen meer en frequenter dan alleenstaanden en mensendie werken meer dan mensen die geen job heb<strong>be</strong>n.Ook relevant is het lidmaatschap bij verenigingen, namelijk sport-, jeugd-, culturele,socio-culturele vereniging of wijk- of buurtcomité. Ongeveer 28 % van de <strong>Antwerpen</strong>arenis lid bij een sportvereniging, bij andere soorten verenigingen ligt dit percentage tussen10 % en 20 %. Bij jeugdverenigingen <strong>be</strong>rekenen we enkel het percentage voor jongerenvan 15 tot 24 jaar, wat op 14 % ligt.We zien dat leeftijd verband houdt met lidmaatschap: jongeren zijn meer lid vansportverenigingen, ouderen zoeken het meer bij culturele, socio-culturele enhobbyverenigingen. Naar opleidingsniveau, zien we dat lager opgeleiden in mindere matelid zijn van sportverenigingen, culturele en socio-culturele verenigingen. <strong>Antwerpen</strong>arendie geen <strong>be</strong>taald werk uitvoeren zijn minder lid van sportverenigingen enwijkverengingen. Mogelijk hangt dit laatste samen met leeftijd: deze verenigingen zijnminder populair bij ouderen, die in de meeste gevallen op pensioen zijn.106
Figuur 40: Lidmaatschap bij verenigingen, <strong>Antwerpen</strong>, 2006Lid vereniging N GeenlidSport 1 001 72,1 % 27,9 %Cultuur 1 001 82,8 % 17,2 %Sociocultureel 1 001 83,7 % 16,3 %Hobby 1 001 88,9 % 11,1 %Wijk/buurtcomité 1 003 91,3 % 8,7 %Jeugd 140 85,7 % 14,3 %Bron: StadsmonitorBewerkingen door stad <strong>Antwerpen</strong>, OmgevingsinformatieKaart 17 geeft een overzicht van het voorzieningenaanbod in de sector van de vrije tijd:het gaat meer <strong>be</strong>paald om sportinfrastructuur, speelterreinen, jeugdruimten endienstencentra.lid107