Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs

4. Factoren die samenhangen met het behalen van eenbachelordiplomaOm te onderzoeken of en in welke mate het geslacht, de ‘aanvangsleeftijd’, de onderwijsvormen de studierichting van het secundair onderwijs en de vorm en het studiegebied van het hogeronderwijs samenhangen met de kans op het behalen van een bachelordiploma wordt gebruikgemaakt van de logistische regressie. 3De data van studenten waarvoor de onderwijsvorm secundair onderwijs ‘onbekend’ is, wordenniet opgenomen in de analyses. De ‘aanvangsleeftijd’ wordt hier gecodeerd in drie categorieën:de studenten die op leeftijd zitten of jonger zijn, de studenten die één jaar vertraagd inschrijvenen de studenten die meer dan één jaar vertraagd instromen. Voor de studenten uit het ASO, hetKSO en het TSO komt dit overeen met de categorieën jonger dan 19 jaar, 19 jaar en ouder dan19 jaar. Voor de studenten uit het BSO gaat het om de categorieën jonger dan 20 jaar, 20 jaaren ouder dan 20 jaar. Zoals eerder toegelicht, is de logica die hierachter zit dat BSO-studentenmoeten slagen in een zevende jaar om een diploma van secundair onderwijs te krijgen.Normaliter zijn ze dus een jaar ouder vooraleer zij het hoger onderwijs kunnen aanvatten.In een eerste onderdeel wordt de samenhang met het geslacht, de ‘aanvangsleeftijd’, deonderwijsvorm secundair onderwijs en de vorm van hoger onderwijs bestudeerd. In het tweedegedeelte komen ook de studierichting van het secundair onderwijs en het studiegebied van hethoger onderwijs aan bod.4.1 Geslacht, ‘aanvangsleeftijd’, onderwijsvorm secundair onderwijs envorm van hoger onderwijsVoor de data van de generatiestudenten 2004-2005 werden heel wat analyses uitgevoerdwaarbij onder andere zowel het effect van de selectiemethode en het behalen van hetdiploma als dichotome variabele of als variabele met vier ‘antwoordalternatieven’ (niet, na 3jaar, na 4 jaar, na 5 jaar) bestudeerd werd. De analyses werden uitgevoerd zowel op hetdatabestand met alle vormen van hoger onderwijs samen als voor de drie vormen van hogeronderwijs afzonderlijk. Op basis van de resultaten van al die analyses, zowel qua fit als quainterpreteerbaarheid, wordt ervoor geopteerd hier de resultaten van de afzonderlijkeanalyses voor de drie vormen van hoger onderwijs te rapporteren. De logistische regressiewordt telkens toegepast op het volledige model. Dit houdt in dat geslacht, ‘aanvangsleeftijd’,onderwijsvorm secundair onderwijs en alle interacties als onafhankelijke variabelen in hetmodel opgenomen worden. De dichotome variabele al dan niet een bachelordiploma behalenin maximaal 5 jaar wordt gebruikt als afhankelijke variabele.3 Proc Logistic, SAS versie 9.1.22