Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs

onderwijs zet de stap naar de universiteit. Uit de vergelijking van de gegevens voor de tweecohortes blijkt dat het keuzepatroon sterk verschilt van jaar tot jaar. In de academischgerichte bacheloropleidingen aan hogescholen zijn de grootste studentenaantallen uit hettechnisch secundair onderwijs afkomstig uit de studierichtingen industriële wetenschappen entechniek-wetenschappen. Dat zijn, samen met handel, ook de richtingen die het bestvertegenwoordigd zijn aan de universiteit. Generatiestudenten in professioneel gerichtebacheloropleidingen komen vooral uit sociale en technische wetenschappen, handel,boekhouden-informatica, secretariaat-talen, elektromechanica, informaticabeheer,gezondheids- en welzijnswetenschappen en lichamelijke opvoeding en sport. Met betrekkingtot de studiegebieden blijkt dat de grootste aantallen generatiestudenten in de academischgerichte bacheloropleidingen starten in Industriële wetenschappen en technologie (ennautische wetenschappen), Handelswetenschappen en bedrijfskunde, Audiovisuele enbeeldende kunst, Toegepaste taalkunde en Architectuur. In de professioneel gerichtebacheloropleidingen tellen de studiegebieden Handelswetenschappen en bedrijfskunde enOnderwijs de grootste aantallen generatiestudenten. Aan de universiteiten zijn destudiegebieden Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen, Economische en toegepasteeconomische wetenschappen en Psychologie en pedagogische wetenschappen hetmeest in trek.De effectieve studieduur tot het behalen van een bachelordiploma wordt belicht vanuit hetpercentage generatiestudenten dat het diploma behaalt na 3 jaar, na 4 jaar en, voor decohorte 2004 ook, na 5 jaar. Globaal genomen blijkt uit de resultaten dat het percentagegediplomeerden hoger ligt bij vrouwen dan bij mannen. Verder blijkt het percentagegediplomeerden samen te hangen met de ‘aanvangsleeftijd’. Doorgaans daalt het percentagemet stijgende ‘aanvangsleeftijd’. Ook met de onderwijsvorm secundair onderwijs is er eenverband. Bij generatiestudenten uit het algemeen secundair onderwijs ligt het percentagegediplomeerden hoger dan bij generatiestudenten met een vooropleiding kunstsecundair oftechnisch secundair onderwijs. Het percentage gediplomeerden ligt het laagst bijgeneratiestudenten uit het beroepssecundair onderwijs. Bovendien zijn er binnen eenzelfdeonderwijsvorm verschillen in percentage gediplomeerden tussen de verschillendestudierichtingen. En worden de percentages gediplomeerden bekeken met het hogeronderwijs als invalhoek, dan worden verschillen vastgesteld tussen de drie vormen van hogeronderwijs. Het percentage gediplomeerden is het grootst voor de generatiestudenten die aande universiteit beginnen en het laagst voor de generatiestudenten die starten in eenprofessioneel gerichte bacheloropleiding. De academische gerichte bacheloropleidingennemen hier een tussen positie in. Tot slot variëren de percentages gediplomeerden ooknaargelang het studiegebied in het hoger onderwijs.Enerzijds worden we hier dus geconfronteerd met tal van factoren die samenhangen met hetpercentage gediplomeerden. Anderzijds hebben we vastgesteld dat de vormen van hogeronderwijs samengesteld zijn uit verschillende studiegebieden die elk een eigen samenstellinghebben naar geslacht, ‘aanvangsleeftijd’ en vooropleiding (onderwijsvorm en studierichtingsecundair onderwijs) van de generatiestudenten. Het was dan ook geen eenvoudige opdrachtom op basis dit kluwen van gegevens het belang van de vermelde factoren te schatten. Tochslaagden we erin om door middel van de logistische regressie een tipje van de sluier op telichten. Met behulp van een logistische regressievergelijking trachtten we voor de cohorte2004 de kans om in maximaal 5 jaar een bachelordiploma te behalen te voorspellen. Om61