Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs

methodologisch-technische redenen voerden we de analyses voor de drie vormen van hogeronderwijs afzonderlijk uit en beperkten we ons tot de bijdrage van geslacht,‘aanvangsleeftijd’, onderwijsvorm secundair onderwijs en de interacties tussen die factoren.Telkens bleken ‘aanvangsleeftijd’ en onderwijsvorm de belangrijkste twee factoren te zijn.Doorgaans waren ook de interactie tussen onderwijsvorm secundair onderwijs en de anderetwee factoren significant. De bijdrage van geslacht was ofwel klein ofwel niet significant. Totslot werden voor een beperkt aantal studiegebieden aan de universiteit nog logistischeregressie analyses gedaan waarin de studenten van een aantal goed vertegenwoordigdestudierichtingen uit het algemeen secundair onderwijs opgenomen waren. Zowel studiegebiedals studierichting werden als factoren in het model opgenomen. Uit de resultaten voor destudiegebieden Geneeskunde, Biomedische wetenschappen, Toegepaste wetenschappen enWetenschappen blijkt dat de ‘aanvangsleeftijd’ de grootste voorspellende waarde heeft voorhet bepalen van de kans om een bachelordiploma te behalen. De factor geslacht weegt veelminder zwaar en het studiegebied legt nog iets minder gewicht in de schaal. De analyseswerden enkel uitgevoerd met studierichtingen met een sterk wiskunde- en/ofwetenschappenpakket. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de factor studierichtingtot uiting kwam. De analyse die uitgevoerd werd op de studiegebieden Rechten, notariaat encriminologische wetenschappen, Politieke en sociale wetenschappen en Psychologie enpedagogische wetenschappen bracht de studierichting secundair onderwijs als belangrijkstefactor naar voor. De factor geslacht komt op de tweede plaats en de factor studiegebied opde derde plaats. Om methodologisch-technische redenen werden hier enkel studenten die opleeftijd startten opgenomen. Daarom speelt ‘aanvangsleeftijd’ hier natuurlijk geen rol.Het is duidelijk dat het ons door het departement Onderwijs, Afdeling Hoger Onderwijs terbeschikking gestelde databestand een schat aan informatie bevat. In dit rapport is de schatnog lang niet helemaal blootgelegd. Het samenvoegen van een aantal cohortes, het uitvoerenvan een kruisvalidatie en een verder doorgedreven analyse zou ongetwijfeld bijdragen tot deontginning.62