Zicht op kwetsbaarheid
nationaalrapporteurzichtopkwetsbaarheidinteractief_tcm23-34694
nationaalrapporteurzichtopkwetsbaarheidinteractief_tcm23-34694
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
32<br />
<strong>Zicht</strong> <strong>op</strong> <strong>kwetsbaarheid</strong><br />
alle jongeren die werkzaam zijn in de jongensprostitutie ook homo- of biseksuele gevoelens hebben. 130<br />
Ook over eventuele uitbuiting binnen de jongensprostitutie kan <strong>op</strong> basis van de categorisering weinig<br />
met zekerheid worden gesteld. Wel blijkt uit recent onderzoek van Los naar jongensprostitutie dat Nederlandse<br />
homo- of biseksuele minderjarige jongens die <strong>op</strong>groeien in een afwijzende omgeving ten aanzien<br />
van hun geaardheid, extra kwetsbaar kunnen zijn voor dwang en uitbuiting. 131<br />
Over de aard en omvang van jongensprostitutie over de hele breedte, dus inclusief heterojongens,<br />
zijn de onderzoeken vrij eensgezind. Het blijkt namelijk niet mogelijk te zijn om te komen tot betrouwbare<br />
cijfers. 132 Ook is er nauwelijks zicht <strong>op</strong> de leeftijd van de jongens die werkzaam zijn in de prostitutie,<br />
wel lijken de meeste jongens die werkzaam zijn meerderjarig. Zo blijkt uit interviews met professionals<br />
dat ‘veruit de grootste groep jongensprostitués 18+ is; de meesten zelfs 22+. Respondenten zagen de<br />
gemiddelde leeftijd van jongensprostitués eerder stijgen dan dalen’. 133<br />
Ook <strong>op</strong> de vraag in hoeverre seksuele uitbuiting binnen jongensprostitutie voorkomt geven de verkennende<br />
onderzoeken een nagenoeg eensluidend antwoord, te weten dat er onvoldoende bewijs is om<br />
aan te nemen dat dit <strong>op</strong> grote schaal plaatsvindt. 134 Hoewel in een aantal studies voorbeelden worden<br />
aangehaald waaruit blijkt dat uitbuiting van jongens voorkomt 135 , lijken veruit de meeste jongens zelf<br />
voor het werk gekozen te hebben. 136 Repetur en Veenstra plaatsen bij deze bevinding wel vraagtekens. 137<br />
Zij stellen in hun onderzoek dat de jongens die niet zelf voor het werk gekozen hebben ook een vorm<br />
van c<strong>op</strong>ing ontwikkeld kunnen hebben waarbij ze negatieve gevoelens wegduwen. 138 Deze negatieve gevoelens<br />
kunnen onder meer zien <strong>op</strong> het meemaken van dwang, seksueel grensoverschrijdend gedrag,<br />
maar mogelijk ook <strong>op</strong> situaties waarin jongeren worden geëxploiteerd. Ook wordt in dit verband gesproken<br />
over de mogelijke invloed van mannelijkheidscoderingen. Dergelijke coderingen kunnen ertoe<br />
leiden dat jongens zichzelf niet zien als slachtoffer.<br />
130 Dit wordt ook ondersteund door het onderzoek van Korf et al. 2009 en Repetur en Veenstra, 2010.<br />
131 Los heeft voor het onderzoek acht grote en zes kleinere politiedossiers bestudeerd en vijf signalen van jongensprostitutie.<br />
De andere twee kwetsbare groepen die worden genoemd zijn meerderjarige, buitenlandse jongens met een<br />
Oost-Eur<strong>op</strong>eaanse en Spaanstalige achtergrond en Afrikaanse asielzoekers. Over de laatste groep bestaat nog wel<br />
enige onduidelijkheid, omdat hun verklaringen veelal niet geverifieerd kunnen worden (Los, 2014)<br />
132 Los, 2014; Movisie, 2009; Salou et al. 2009.<br />
133 Los, 2014. Uit het onderzoek van Korf et al. blijkt ‘dat de bewering dat de helft of meer van de jongensprostitués<br />
minderjarig zou zijn geen stand kan houden. Aannemelijk is zelfs dat de meerderheid 21 jaar of ouder is’ (Korf et al.<br />
2009: p. 63).<br />
134 Los, 2014: p. 41; Van den Borne en Klooster, 2005; Korf et al. 2009; Salou et al. 2009.<br />
135 In het onderzoek van Salou et al. komt naar voren dat er jongens zijn die ‘door middel van mensenhandel als winstobject<br />
worden ingezet’ en zij ‘via de weg van manipulatie, dwang en geweld in het circuit terecht [komen]’ (Salou et<br />
al. 2009: p.6). Ook Van der Borne en Klooster spreken van enkele gevallen waarin er duidelijk sprake is van seksuele<br />
uitbuiting van minderjarige jongensprostitués door derden (Van den Borne en Klooster, 2005). In een studie van<br />
Korf et al. waarvoor met 44 jongeren werd gesproken die als minderjarige actief waren/zijn als prostitué, bleek dat<br />
veel van hen aangaven seks te hebben gehad met een volwassene in ruil voor kost en inwoning of omdat zij schulden<br />
hadden. Ook kwam het voor dat enkele jongens door hun meerderjarige sugardaddy in contact werden gebracht met<br />
andere klanten of dat er een <strong>op</strong>gebouwde schuld moet worden afbetaald aan een ‘pooier’ door het hebben van seks<br />
met andere mannen (Korf et al. 2009).<br />
136 Van den Borne en Klooster, 2005; Korf et al. 2009; Salou et al. 2009.<br />
137 Een ander vraagteken dat hierbij geplaatst kan worden is dat het in Nederland conform art. 248b Sr niets afdoet aan<br />
de strafbaarheid ten aanzien van degene die betaalt voor seks met een minderjarige. Zie ook Nationaal Rapporteur,<br />
2015: p. 8. Hier staat: ‘Het betalen voor seks met minderjarigen is nooit legaal, en levert altijd een zedendelict <strong>op</strong>.<br />
Het heeft dus niets te maken met legale, gereguleerde prostitutie door volwassenen. Waar ‘klant’ staat kan evengoed<br />
‘zedendelinquent’ worden gelezen, waar ‘jeugdprostitutie’ staat moet men denken aan een zedendelict’.<br />
138 Repetur en Veenstra, 2010: p. 117.