14.09.2020 Views

20171023_2_MLW_eindrapport_AWB_Simply community_Chris Kesteloot kopie

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

163<br />

inwoners oplopen. Het probleem kan niet<br />

ontweken worden door zich te beperken tot<br />

één van beide cijferreeksen. Om de buurten<br />

onderling te vergelijken moet er inderdaad<br />

gewerkt worden met produizenden. De<br />

bevolkingsbewegingen moeten dan gedeeld<br />

worden door de bevolkingsaantallen, waarbij<br />

de gemeten aantallen het meest betrouwbaar<br />

zijn. In dit geval gebruiken we de gemiddelde<br />

bevolking voor de periode 2011-2015 . Beide<br />

gegevensbronnen moeten dus gecombineerd<br />

worden. Bijgevolg moeten de resultaten met<br />

de nodige voorzichtigheid behandeld worden.<br />

Dat betekent dat individuele buurtcijfers als<br />

benaderingen moeten beschouwd worden en<br />

dat de aandacht zich vooral moet toespitsen<br />

op de veralgemeende ruimtelijke structuren<br />

die de kaarten weergeven. In bijlage wordt een<br />

lijst toegevoegd met de berekende verschillen<br />

in bevolkingsloop (vergelijking gegevens<br />

verkrijgbaar op https://stadincijfers.<br />

antwerpen.be/databank/ en cijfers geleverd<br />

door de studiedienst van de stad) en het<br />

verschil in bevolkingsaantallen berekend met<br />

de bevolkingsloop en met de<br />

bevolkingsaantallen.<br />

De verhuiskenmerken van<br />

buurten<br />

Om de buurten te kenmerken naargelang van<br />

de verhuisdynamiek die ze tonen zijn drie<br />

kenmerken uitgekozen uit de vele<br />

mogelijkheden. Die kenmerken zijn relevant<br />

voor de levendigheid van de buurten:<br />

<br />

die tussen begin 2011 en begin 2016 niet<br />

verhuisd is. De bevolking van 2011 wordt als<br />

basis beschouwd. Personen die in die periode<br />

overleden zijn zonder eerst verhuisd te zijn,<br />

worden beschouwd als niet verhuisd. De<br />

woonstabiliteit is sterk verbonden met het<br />

aandeel eigenaar-bewoners. Dit statuut is in<br />

de meeste gevallen de laatste stap in de<br />

wooncarrière van een huishouden (tenminste<br />

als men de verhuisbewegingen van bejaarden<br />

niet in rekening brengt). Ook spelen de relatief<br />

hoge transactiekosten bij de aankoop en<br />

verkoop van woningen een rol in die stabiliteit.<br />

Goedgelegen buurten met sociale woningen<br />

van goede kwaliteit en lage woonkosten<br />

vertonen ook een hoge stabiliteit, omdat de<br />

kwaliteit/prijsverhouding moeilijk te evenaren<br />

is. Dit zijn dus buurten waar de kansen tot<br />

ontwikkeling van een sociaal leven hoog<br />

liggen. Maar de stabiliteit kan op termijn de<br />

diversiteit van de buurt ondermijnen en de<br />

komst van nieuwkomers belemmeren of<br />

vertragen.<br />

<br />

verhuissaldo over de periode 2011-2015. Deze<br />

werd hier berekend door het gemiddelde van<br />

de jaarlijkse verhuissaldi te delen door de<br />

gemiddelde bevolking in die periode. Positieve<br />

verhuissaldi drukken in grote mate de<br />

aantrekkelijkheid van een buurt weer – wat niet<br />

meteen gelijk gesteld kan worden met<br />

levendigheid. Ze kunnen echter ook het gevolg<br />

zijn van toename van het woningaanbod.<br />

Bovendien kan de bevolkingstoename door<br />

verhuisbewegingen het resultaat zijn van<br />

verdringingsprocessen op andere plekken.<br />

Niet de aantrekkelijkheid van de buurt, maar de<br />

mogelijkheid om er relatief goedkoop te<br />

wonen, bepaalt de inwijking. De woonkosten<br />

zullen trouwens niet alleen bepalend zijn voor<br />

wie uit duurder geworden gebieden<br />

verdrongen werd, maar ook voor nieuwkomers<br />

die aan het begin van een wooncarrière in de<br />

stad zijn. Zowel inwijkelingen van buiten de<br />

stad – en dan vooral buitenlandse<br />

immigranten, als jongeren die het ouderlijk<br />

huis verlaten en een zelfstandig leven<br />

beginnen zitten in die situatie. Jongeren uit de<br />

middenklasse zijn niet in staat om in dezelfde<br />

buurten als hun ouders te wonen en komen<br />

noodgedwongen in goedkopere buurten<br />

terecht. Jongeren uit armere milieus kunnen<br />

soms de stap naar zelfstandig leven niet<br />

zetten en blijven langer samenwonen met hun<br />

ouders, wat dan weer de woonstabiliteit<br />

versterkt in die buurten.<br />

Omgekeerd geldt dat buurten met een<br />

negatief saldo zowel afstotende buurten<br />

kunnen zijn, als buurten waar de zittende<br />

bevolking uit verdrongen wordt, zonder dat die<br />

verdringingsprocessen voor een evenredige<br />

nieuwe bevolking zorgen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!