Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Reikwijdte <strong>van</strong> het wetsvoorstel en afbakening met andere vormen <strong>van</strong><br />
zorg<br />
De SVG wijst, mede namens Reclassering <strong>Nederland</strong> en het Leger des<br />
Heils, op de ambulante zorg die al aanwezig was vóór het gepleegde<br />
delict en de «aanvullende» zorg, die nodig is op basis <strong>van</strong> de indicatiestelling<br />
forensische zorg. Hierdoor wordt de lastendruk verhoogd, mede<br />
gelet op het hoge tempo waarmee reclasseringscliënten zich bewegen<br />
tussen ge<strong>van</strong>genis, zorg, vrijheid en weer terug. Gepleit wordt daarom<br />
voor één financieringsbron voor alle forensische zorg, voor een<br />
afgestemd inkoopbeleid en voor een wederzijdse acceptatie <strong>van</strong> gestelde<br />
indicaties, tussen Justitie en CIZ. Verder vragen zij aandacht voor de Wet<br />
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), aangezien veel cliënten <strong>van</strong> de<br />
reclasseringsorganisaties met een strafrechtelijke titel ook <strong>van</strong>uit de WMO<br />
gefinancierde zorg ont<strong>van</strong>gen. De indicatiestelling voor deze voorzieningen<br />
wordt niet eenduidig toegepast. GGz-<strong>Nederland</strong> wijst er op dat de<br />
zorg als voorwaarde opgelegd door de strafrechter in geen enkel opzicht<br />
verschilt <strong>van</strong> de zorg waarop werkelijk vrijwillige patiënten aanspraak<br />
hebben volgens de Zorgverzekeringswet of de AWBZ. Binnen die<br />
aanspraak is, volgens GGz-<strong>Nederland</strong>, niet goed aan te geven welke zorg<br />
voor rekening <strong>van</strong> Justitie en welke zorg voor rekening <strong>van</strong> de Zorgverzekeringswet<br />
en de AWBZ moet komen. GGz-<strong>Nederland</strong> doet de suggestie<br />
om de noodzakelijke zorg die de hulpverleners als goed hulpverlener<br />
hebben verleend, achteraf te verrekenen.<br />
De afbakening <strong>van</strong> forensische zorg ten opzichte <strong>van</strong> AWBZ en Zorgverzekeringswet<br />
kan op verschillende manieren plaatsvinden. Allereerst<br />
beperkt de de forensische zorg zich tot zorg die een relatie heeft met<br />
psychische problemen of verstandelijke vermogens. Somatische zorg<br />
hoort daar bij definitie niet onder. Deze zorg valt onder de zorgverzekeringswet<br />
of onder de AWBZ. Verder gaat het blijkens de definitie om «zorg<br />
die onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> een al dan niet voorwaardelijke straf of<br />
maatregel of de tenuitvoerlegging daar<strong>van</strong>». Dit betekent dat geestelijke<br />
gezondheidszorg of de verstandelijk gehandicaptenzorg met daarbij de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een strafrechtelijke titel, niet automatisch een<br />
aanspraak op forensische zorg oplevert. Op grond <strong>van</strong> het wetsvoorstel<br />
moet het gaan om zorg die voortvloeit uit één <strong>van</strong> de strafrechtelijke titels<br />
bedoeld in artikel 2.2. De zorg die niet voortvloeit uit deze strafrechtelijke<br />
titels, blijft vallen onder de AWBZ of de Zorgverzekeringswet. Hiermee<br />
blijft de continuïteit <strong>van</strong> de reguliere zorg gewaarborgd tijdens en na de<br />
strafrechtelijke titel, hetgeen wenselijk is voor de vermindering <strong>van</strong><br />
recidive. De verdachte of veroordeelde blijft immers een burger met<br />
algemeen geldende aanspraken. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een<br />
voorwaardelijk gestrafte al voordat hij een strafrechtelijke titel kreeg<br />
opgelegd, in een instelling woont. Deze zorg blijft tijdens en na de straf<br />
voortbestaan en kan blijven vallen onder de bestaande bekostiging <strong>van</strong><br />
AWBZ of Zorgverzekeringswet. Dit betekent dat er niets verandert voor de<br />
instelling of de voorwaardelijke gestrafte. De aanvullende zorg die tijdens<br />
de strafrechtelijke titel nodig is, valt vervolgens wel onder de bekostiging<br />
<strong>van</strong> Justitie. Hier<strong>van</strong> kan bijvoorbeeld sprake zijn als de forensische<br />
adviseur aanvullende behandeling nodig acht om de gestrafte te leren<br />
omgaan met zijn agressie-impulsen.<br />
Ook kan worden gedacht aan de situatie waarin een justitiabele reeds<br />
wordt behandeld door een psycholoog voordat hij een strafrechtelijke titel<br />
krijgt opgelegd. Deze zorg kan tijdens de voorwaardelijke straf gewoon<br />
doorlopen onder de Zorgverzekeringswet. De woonbegeleiding die de<br />
reclassering aanvullend nodig acht valt echter wel onder de bekostiging<br />
<strong>van</strong> Justitie.<br />
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is geheel buiten de<br />
overheveling <strong>van</strong> het budget voor de forensische zorg <strong>van</strong>uit de AWBZ<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 398, nr. 3 33