30.08.2013 Views

Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland

Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland

Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gebruikt in artikel 77h, vierde lid, onderdeel a, namelijk: «plaatsing in een<br />

inrichting voor jeugdigen».<br />

Aanwijzing instellingen<br />

In artikel 3.3 <strong>van</strong> het wetsvoorstel wordt geregeld dat de Minister <strong>van</strong><br />

Justitie in de aanwijzing bedoeld in artikel 3.2 (de aanwijzing <strong>van</strong> een<br />

instelling als private instelling voor forensische zorg) kan bepalen dat deze<br />

instelling in het bijzonder is bestemd als private instelling voor de<br />

verpleging <strong>van</strong> ter beschikking gestelden. Aan deze bijzondere aanwijzing<br />

zijn een aantal bevoegdheden verbonden. GGz-<strong>Nederland</strong> is <strong>van</strong> mening<br />

dat de bevoegdheden <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Justitie, neergelegd in artikel<br />

3.3, op zeer gespannen voet staan met het privaatrechtelijk karakter <strong>van</strong><br />

de betrokken zorgorganisaties en de op deze instellingen <strong>van</strong> toepassing<br />

zijnde Zorgbrede Governancecode. Deze bevoegdheden verdragen zich<br />

niet met de rol <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Justitie als inkoper <strong>van</strong> zorg bij<br />

diezelfde zorgorganisaties. Een situatie waarbij de Minister <strong>van</strong> Justitie<br />

aanwijzingen kan geven aan een ondergeschikte <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> toezicht,<br />

die met de eindverantwoordelijkheid ten aanzien <strong>van</strong> de zorgorganisatie is<br />

belast, is onwerkbaar. Het beheer <strong>van</strong> een private instelling voor de<br />

verpleging <strong>van</strong> ter beschikking gestelden dient daarom bij de Raad <strong>van</strong><br />

toezicht te liggen. Deze kan de bevoegdheden vervolgens mandateren.<br />

Verder vindt GGz-<strong>Nederland</strong> dat de Minister <strong>van</strong> Justitie slechts bevoegd<br />

zou moeten zijn tot het geven <strong>van</strong> aanwijzingen aan de Raad <strong>van</strong> toezicht,<br />

voor zover deze sporen met de bevoegdheid <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong><br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sport op grond <strong>van</strong> de Kwaliteitswet<br />

Zorginstellingen. Ook de Van der Hoevenstichting is deze opvatting<br />

toegedaan. De bevoegdheden, zoals genoemd in artikel 3.3, lid 6, zijn naar<br />

de mening <strong>van</strong> GGz-<strong>Nederland</strong> in strijd met het privaatrechtelijke karakter<br />

<strong>van</strong> de zorgorganisatie. De bevoegdheden bedoeld in artikel 3.3, lid 9 en<br />

lid 10, worden hiermee eveneens in strijd geacht, maar tevens met de<br />

inkoopstrategie op basis <strong>van</strong> Europese aanbestedingen en tenders. Verder<br />

gaat GGz-<strong>Nederland</strong> uit <strong>van</strong> een medio 2007 bereikte overeenstemming<br />

tussen het Ministerie <strong>van</strong> Justitie en GGz-<strong>Nederland</strong>, dat de bevoegdheden<br />

slechts betrekking hebben op zorgorganisaties die meer dan 50<br />

plaatsen voor tbs-gestelden hebben. De Van Mesdagkliniek en de<br />

Pompestichting nemen hetzelfde standpunt in ten aanzien <strong>van</strong> de<br />

bevoegdheden <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Justitie ten opzichte <strong>van</strong> de<br />

tbs-instellingen.<br />

Vorenstaande inbreng gaat voorbij aan het feit dat het hier gaat om de<br />

tenuitvoerlegging <strong>van</strong> straffen en maatregelen. Het gegeven dat er sprake<br />

is <strong>van</strong> de tenuitvoerlegging <strong>van</strong> een overheidstaak, brengt met zich dat de<br />

relatie niet enkel kan worden bezien <strong>van</strong>uit een privaatrechtelijke<br />

rechtsverhouding. De Minister <strong>van</strong> Justitie is niet alleen verantwoordelijk<br />

voor de inkoop <strong>van</strong> zorg. Hij moet ook zijn ministeriele verantwoordelijkheid<br />

voor de veiligheid <strong>van</strong> de samenleving en de tenuitvoerlegging<br />

<strong>van</strong> straffen kunnen realiseren. De bevoegdheden zijn toegekend met het<br />

oog op het waarmaken <strong>van</strong> die verantwoordelijkheid en kunnen alleen<br />

uitgeoefend worden met dat oogmerk. Indien deze bevoegdheden op een<br />

andere wijze worden toegepast is er sprake <strong>van</strong> detournement de pouvoir.<br />

Bij de ambtelijk-organisatorische inbedding <strong>van</strong> het nieuwe stelsel voor<br />

forensische zorg is de (beleids-)voorbereiding organisatorisch gescheiden<br />

<strong>van</strong> het organisatieonderdeel dat adviseert over de dagelijkse tenuitvoerlegging<br />

<strong>van</strong> de tbs en andere sancties. Hieruit volgt dat de advisering over<br />

de uitoefening <strong>van</strong> de institutionele bevoegdheden strikt gescheiden is<br />

<strong>van</strong> het organisatieonderdeel dat belast is met de inkoop. Aan het<br />

vorenstaande doet niet af dat de kanttekeningen die geplaatst zijn bij de<br />

wijze <strong>van</strong> uitoefening <strong>van</strong> de bevoegdheden in de zin dat niet aangesloten<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 398, nr. 3 37

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!