Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
Memoire van Toelichting Wfz-kst-32398-3[1] MvT ... - GGZ Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Artikel 6.8<br />
Het eerste lid omvat een regeling die thans in artikel 43, lid 3, <strong>van</strong> de<br />
Penitentiaire beginselenwet is opgenomen. Het betreft de overbrenging<br />
<strong>van</strong>uit een penitentiaire inrichting bedoeld in de Pbw, naar een andere<br />
instelling ten behoeve <strong>van</strong> sociale verzorging en hulpverlening (bijvoorbeeld<br />
in het geval <strong>van</strong> verslaving). In het algemene deel <strong>van</strong> deze<br />
toelichting wordt hier nader op ingegaan.<br />
Artikel 6.9<br />
Dit artikel ziet op de overbrenging <strong>van</strong> forensische patiënten, indien dit<br />
nodig is ten behoeve <strong>van</strong> de indicatiestelling. Het zal daarbij voornamelijk<br />
gaan om gedetineerden die in een penitentiaire inrichting zijn<br />
opgenomen.<br />
Artikel 6.10<br />
De formele verantwoordelijkheid voor voorwaardelijke sanctiemodaliteiten<br />
in het strafrecht ligt bij het openbaar ministerie. Daar waar het gaat<br />
om het toezicht op de voorwaarden die betrekking hebben op de<br />
verlening <strong>van</strong> forensische zorg, wordt dit tot uitdrukking gebracht in<br />
artikel 6.9 <strong>van</strong> dit wetsvoorstel. Het feitelijke toezicht wordt hoofdzakelijk<br />
verricht door de politie en de reclassering. De Minister <strong>van</strong> Justitie kan<br />
aan de reclassering de opdracht geven om begeleiding te bieden bij en<br />
toezicht te houden op de naleving <strong>van</strong> de bijzondere voorwaarden. Bij<br />
niet-naleving <strong>van</strong> de voorwaarden dient dit door de reclassering te<br />
worden gemeld aan het openbaar ministerie, zodat een beslissing<br />
genomen kan worden over de reactie op deze overtreding.<br />
Artikel 6.11<br />
In dit artikel is een bevoegdheid neergelegd om bij of krachtens algemene<br />
maatregel <strong>van</strong> bestuur nadere regels te stellen. Deze regels zullen een<br />
plaats krijgen in het Besluit forensische zorg. In dit zullen zo veel mogelijk<br />
uniforme regels worden opgenomen over de plaatsing, overplaatsing en<br />
overbrenging <strong>van</strong> forensische patiënten, teneinde de bestaande diversiteit<br />
aan regelingen over dit onderwerp te ver<strong>van</strong>gen. In deze algemene<br />
maatregel <strong>van</strong> bestuur wordt onder meer de interne overplaatsing op een<br />
psychiatrisch centrum binnen het ge<strong>van</strong>geniswezen en de poliklinische<br />
verrichtingen door de GGz in het ge<strong>van</strong>geniswezen nader geregeld.<br />
Daarnaast zullen er regels worden opgenomen in het Besluit over het uit<br />
te oefenen toezicht bedoeld in artikel 6.10.<br />
Hoofdstuk 7. Wijzigingen in andere wetten<br />
Artikel 7.1<br />
Artikel 90quinquies, tweede lid, Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering definieert het<br />
begrip justitiële inrichting voor verpleging <strong>van</strong> ter beschikking gestelden.<br />
Kort gezegd worden als justitiële inrichtingen aangemerkt de rijksinrichtingen<br />
en particuliere inrichtingen waar<strong>van</strong> de verpleegkosten <strong>van</strong>wege<br />
de minister <strong>van</strong> Justitie worden vergoed op basis <strong>van</strong> een door hem<br />
goedgekeurde inrichtingsbegroting (dit zijn de zogenoemde justitiële<br />
particuliere inrichtingen). Nu deze laatste categorie niet langer zal worden<br />
gefinancierd op basis <strong>van</strong> een door de Minister <strong>van</strong> Justitie goedgekeurde<br />
inrichtingsbegroting (subsidieovereenkomst), zal dit artikel moeten<br />
worden aangepast. Verder is artikel 37d Sr. overbodig geworden,<br />
aangezien het wetsvoorstel Forensische zorg reeds onderscheid maakt in<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 398, nr. 3 56