De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ophalen. Het heeft mij heel veel praten gekost om die toezeggingen te herroepen.<br />
Opbrengen<br />
In de meeste gevallen moest de boer echter de bussen 'opbrengen', zoals dat heette.<br />
Soms moest hij wel anderhalve kilometer met de bussen zeulen. Die afstand was een<br />
uitzondering, maar een [037] kilometer kwam toch veelvuldig voor. Het gros van de<br />
boeren hoefde de bussen niet meer dan 100 à 150 meter op te brengen dat was normaal.<br />
Sommige boeren maakten het de melkrijder gemakkelijk door langs de weg een 'stoepje'<br />
te maken waarop de bussen werden neergezet. Dan hoefde de melkrijder niet zo hoog te<br />
tillen.<br />
Meerdere malen stond het bussenwagentje ook aan de weg. Dat gaf hetzelfde effect.<br />
Toen de bedrijven wat groter werden, bracht men met trekker en wagentje de bussen<br />
naar de weg en liet daar het geheel staan. Dan moest je wel zeker weten dat de melk<br />
direct opgehaald werd. Goede melkrijders kwamen op de minuut.<br />
Er waren ook boeren die molken op het rijschema van de melkrijder.<br />
Van vader op zoon<br />
Over de rijders zou je een apart boek kunnen schrijven. Het vak ging vaak over van vader<br />
op zoon. Het waren meest kleine boeren. Ik zie nog een familie uit Hardenberg voor<br />
me; fantastische kerels. Jan kon niet lezen of schrijven. Als je hem naar een bepaald<br />
busnummer vroeg, ging hij naar zijn broer. Als je zei, ik wil de bus van boer Jansen hebben,<br />
pikte hij hem er zó uit. Hij zag het aan de bussen, niet aan de nummers!<br />
Smerig<br />
<strong>De</strong> bussen die langs de weg stonden raakten aan de buitenkant flink ondergespat. Ze<br />
werden nóg smeriger toen het trekkervervoer zijn intree deed. Die trekker spatte het vuil<br />
vooral op de eerste rijen bussen op de wagen. Dat gaf gedram. <strong>De</strong> boeren zeiden: '<strong>De</strong><br />
trekker is de schuld van onze tweede-klas melk'. Veel melkwagens hadden daarom hoge<br />
schotten voorop.<br />
Bovendien moest de trekker voorzien zijn van grote spatlappen. Dat voorkwam nog niet<br />
dat de trekker in een bocht de bussen onderspatte. Prompt kwamen er dan boeren die<br />
zeiden: 'Onze bussen staan altijd voorop, laat de rit eens andersom lopen, dan spatten<br />
onze bussen niet vol!'<br />
Oud jaar<br />
Met oudjaar moest je geen bussen aan de weg laten staan, want dan was je ze kwijt. Dat<br />
gold op die dag eigenlijk voor alle voorwerpen die los stonden. Het eerste jaar in Hardenberg<br />
wist ik dat niet. Toen was ook alles wat los zat, inclusief de reservewagens, verdwenen.<br />
Geen vernielingen, maar ze stonden wel een dorp verder. Als je als directeur<br />
een beetje een goede naam had, dan vernielde men niks. Maar het werd wel allemaal<br />
weggesleept.<br />
Met bussen had je altijd wat. Zo bleek vooral op de maandagmorgen nogal eens dat uitgaande<br />
jongelui de bussen hadden omgeschopt. Ook volle bussen. Dat gaf dan een wrij-<br />
▲ Heruitgave zuivelhistorienederland.nl 30 © Coberco P. H. L. Willemsens