De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kregen wij langzaam maar zeker een goed stel melkrijders, maar er liepen er natuurlijk<br />
altijd wel een paar tusssendoor waarmee je 'gemier' had. <strong>De</strong>stijds had ik een kleine 30<br />
melkrijders voor ongeveer 25 miljoen kg melk. In totaal (aanvankelijk) zo'n 1200 boeren,<br />
dus zo'n 40 boeren per melkrijder. Sommigen hadden er een halve dagtaak aan, anderen<br />
minder. <strong>De</strong> vroege ritjes waren met twee uur helemaal rond, heen en terug.<br />
Die melkrijders woonden vaak vlak in de buurt van de fabriek. Daar kon je het vervoer<br />
heel goedkoop aan kwijt. Toen dat oude gilde van melkrijders uitstierf, zijn de ritten wat<br />
langer en groter geworden. <strong>De</strong> langste ritten in Hardenberg waren toen naar de Boerendijk<br />
toe, ik denk heen en terug 35 km. In de <strong>laatste</strong> jaren, voordat de fabriek dichtging,<br />
had je wel ritten van zo'n 60 à 70 km met de trekker. Met de auto waren ze nog langer.<br />
Op de Veluwe waren ze altijd al langer. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de grote<br />
concurrentie in dit gebied. Gevallen waar de melkwagens van vier à vijf verschillende<br />
fabrieken over één weg reden, kwamen voor.<br />
<strong>De</strong> melk van [044] Kampen moest bijvoorbeeld helemaal naar Balkbrug. Het was een<br />
voorschrift dat de bussen zo kort mogelijk voor het ophalen door de boeren aan de weg<br />
gezet werden. Maar daar kwam weinig van terecht. Als zo'n boer naar het land moest,<br />
zette hij de bussen direct na het melken aan de weg, of op z'n laatst als hij het eten<br />
ophad.<br />
Boter<br />
Tijdens het bussenmelkvervoer trad er wel eens wat botervorming op. Bij zonnig weer<br />
en een trekkerrit van 30 km was die melk aan het eind van de rit wèl 25 graden. Die<br />
botervorming was ook weer niet zo'n ramp, die melk kon je nog wel goed verwerken.<br />
Lossen en racen<br />
<strong>De</strong> aankomst bij de fabriek is nog een verhaal apart. In de tijd van de paarderijders lieten<br />
de fabrieken de melk vaak maar komen zoals ze kwam, geen vaste tijd van aankomst.<br />
Dat betekende dus wie eerst kwam, het eerst loste. Dat had tot gevolg dat de<br />
melkrijder steeds vroeger bij de boer langs kwam, een neiging die toch al moeilijk te onderdrukken<br />
viel. Dan waren ze ook eerder bij de fabriek weg! Vooral in de zomer konden<br />
ze dan nog ander werk doen.<br />
Die melkrijders hadden haast. Als de <strong>laatste</strong> bus opgeladen was, gingen ze racen. Zo heb<br />
ik eens bij de fabriek in 's Heerenbroek twee wagens tegen elkaar zien opvliegen! Ze<br />
wilden allebei het eerst de poort in. <strong>De</strong> één kwam in de Wetering terecht, die had zóveel<br />
gang, dat hij de bocht niet meer kon nemen. Los van zo'n incident was er bij zo'n ongereglementeerd<br />
systeem nogal eens geknok onder de melkrijders. Ze sloegen er flink op<br />
los. Dat soort dingen waren verschrikkelijk. Dan moest je als arbiter optreden. Dat was<br />
niet zo lollig in een situatie met withete knapen.<br />
Een betere manier was om de melkwagens op een bepaalde volgorde te laten komen.<br />
Dan had je eerst wel gemopper over de volgorde. Ook dan nog was je er niet mee klaar.<br />
Je had melkrijders die toch nog zo vroeg mogelijk bij de boeren waren, hoewel ze wis-<br />
▲ Heruitgave zuivelhistorienederland.nl 34 © Coberco P. H. L. Willemsens