De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
De laatste melkbus (tekst) - Zuivelhistorie Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
melkrijder in zijn recht stond, had een conflict niks te betekenen, maar anders wel. Als<br />
er iets was, moest ik bij de directeur komen. Feitelijk had het nooit wat om het lijf. We<br />
hadden weleens meningsverschil, maar dat was na vijf minuten uitgepraat. Als een boer<br />
elke dag te laat was, niet uit zijn bed kon komen, dan zou de melkrijder de schuld<br />
krijgen. Kom nou!<br />
Aan de weg<br />
<strong>De</strong> boer moest de melk aan de openbare weg, vaak een zandweg, brengen. Sommigen<br />
moesten de melk tien meter opbrengen anderen 100 meter. Als de boer aan de weg<br />
woonde, kon hij natuurlijk de melk gewoon bij de boerderij zetten. Soms in de zomerdag<br />
ook gewoon naast het weiland waar hij molk. Op de fabriek moesten we de melk in<br />
een bepaalde nummervolgorde lossen. Ik mocht om half negen aankomen. Donderdags<br />
kon ik dat, vanwege de markt, niet redden, dan werd het negen uur. Ik maakte het altijd<br />
wel zo, dat ik om twaalf uur weer thuis was. <strong>De</strong> nummering van het lossen was op een<br />
lijst aangegeven, die begin januari werd opgehangen bij de fabriek.<br />
In de loop van het jaar werd de volgorde nooit veranderd. Te vróég moeten beginnen,<br />
[083] bijv. nummer één zijn, was ook niet leuk, dan moest je 's morgens al om vijf uur<br />
opstaan. Het beroerdste was dat je op de fabriek een hele hoop werk moest doen. Als je<br />
twee ritten vóór je had, moest je bij beide ritten de melk helpen storten (leeggieten).<br />
Eerst de deksels van de andere wagen lostrekken, dan de melk storten, dan je eigen<br />
paard en wagen halen, lossen, en daarna ondermelk laden. En boodschappen doen: boter,<br />
kaas en karnemelk meenemen. Pap, al de spullen, die de boer besteld had. Aan de<br />
hand van lijsten moest je, vanuit kratten, allerlei produkten bij de boer neerzetten. Later<br />
is dat in Eefde afgeschaft. Toen werden de boodschappen met een speciale wagen bezorgd.<br />
Gelukkig maar.<br />
Ik moest dus andermans bussen lossen op de fabriek. Mijn eigen bussen werden door de<br />
volgende melkrijder gelost. Het eerste wat je deed, als je op de fabriek kwam, was het<br />
boodschappenlijstje afgeven. Dan konden ze die intussen klaarmaken; voor je wegging<br />
moest je soms ook tbc-bewijzen halen of een aantal bussen karnemelk. Dán pas kon je<br />
gaan. Bij het uitdelen van de boodschappen heb ik me wel eens vergist. Bij een gemakkelijke<br />
boer gaf dat niks. Een chagrijnige boer maakte weleens bonje. <strong>De</strong> fout kon overigens<br />
ook op de fabriek gemaakt zijn. Op de fabriek was het 's morgens wel een gezellig<br />
gedoe, met alle melkrijders. Daar had je contacten. Tijdens het lossen kon je nog wel<br />
eens een praatje maken.<br />
We praatten over allerlei onderwerpen bijv. over een boer die weer eens niet op tijd was<br />
geweest of over veranderingen aan de fabriek. We waren zo'n beetje persbureau. We<br />
waren van allerlei zaken het eerst op de hoogte! Met een aantal boeren sprak je 's morgens<br />
als ze de melk aan de weg gingen zetten en tegelijkertijd hun boodschappen bestelden.<br />
<strong>De</strong> meesten deden dat op een briefje, sommigen mondeling: 'Melkboer, een kilo<br />
boter vandaag!' Dat moest je dan maar weer onthouden!<br />
In de tijd van de paardentractie heb ik altijd één keer per dag [084] gereden. Later deed<br />
mijn zoon Jopie het, met de trekker, twee keer. Ik hielp hem zoals hij mij vroeger bij het<br />
▲ Heruitgave zuivelhistorienederland.nl 65 © Coberco P. H. L. Willemsens