Jaarboek Thomas Instituut 1995 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1995 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1995 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
146 M. BUUSEN<br />
gelukzaligheid zullen volgens <strong>Thomas</strong> geloof en hoop daarom ook<br />
overbodig zijn.<br />
Geen enkele ware deugd, dat wil zeggen een die tot het<br />
ultieme doel voert, bestaat zonder caritas. Zij is als het ware de forma<br />
van de andere deugden, verworven of in de mens uitgestort. De<br />
caritas is een deugd van de wil, niet van het in<strong>te</strong>llect. Zij is de deugd<br />
die in staat s<strong>te</strong>lt om God lief <strong>te</strong> hebben zoals Hij is. Ook volbrengt zij<br />
de essentie van de nieuwe wet: de gehele menselijke persoon, niet<br />
slechts in zijn handelingen maar ook in zijn verlangens en motieven,<br />
wordt ordelijk op God gericht.<br />
De vraag is nu hoe iets dat niet gekend kan worden, namelijk<br />
Gods wezen, toch als richtlijn kan dienen. Volgens <strong>Thomas</strong> van<br />
Aquino heeft de genade ook implicaties voor de oordelen van de<br />
natuurlijke rede. In de mens uitgestor<strong>te</strong> deugden voltooien namelijk de<br />
heroriëntatie op het ultieme goede, hetgeen een veranderde houding<br />
<strong>te</strong>n aanzien van eindige goede dingen tot gevolg heeft. Zij die van God<br />
houden, aldus <strong>Thomas</strong>, ontwikkelen een discipline die hen afkerig doet<br />
zijn van aardse geneug<strong>te</strong>n. Hall concludeert dat in de mens uitgestor<strong>te</strong><br />
deugden het bes<strong>te</strong> begrepen kunnen worden als een middel om<br />
verstoringen in de gerichtheid van de menselijke ziel op God uit <strong>te</strong><br />
bannen.<br />
In het laats<strong>te</strong> hoofdstuk van Narrative and the Natural Law<br />
oppert de schrijfs<strong>te</strong>r dat <strong>Thomas</strong>' begrip van tijdelijkheid en zijn<br />
model van praktisch redeneren <strong>te</strong> rijmen zijn met de opvatting dat een<br />
narratieve verklaring voorziet in de meest accura<strong>te</strong> wijze van<br />
weergeven en begrijpelijk maken van menselijk handelen en menselijke<br />
geschiedenis.<br />
In <strong>Thomas</strong>' optiek is tijd is niet een of ander hulpmiddel van<br />
een beperkt verstand om orde in chaos aan <strong>te</strong> brengen. Eindigheid is<br />
werkelijk, zoals ook eindige schepselen dat zijn. Werkelijk is daarom<br />
ook de menselijke ervaring van tijd; zij is verweven met de veranderlijkheid<br />
in de mens zelf en in de wereld rondom hem. Hall meent nu<br />
dat de natuurwet een narratieve natuur heeft. Als kennis van de<br />
menselijke natuur en van datgene wat leidt tot vervolmaking van de<br />
menselijke natuur wordt de lex naturae volgens de schrijfs<strong>te</strong>r<br />
progressief in de tijd ontdekt vanuit de confrontatie met het<br />
ervaringsma<strong>te</strong>riaal. Weliswaar zijn het individuen die eraan<br />
deelnemen, maar het redeneerproces zelf krijgt een geschiedenis