DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING
DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING
DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gesloopt die er niet eens zo heel slecht aan toe waren, om plaats te maken voor<br />
verkeerdoorbraken en kantoren. 18 De negentiende-‐eeuwse wijken waren het toonbeeld van<br />
slechte woonvormen, althans, volgens de modernisten. Het feit dat ze onder kapitalistische<br />
omstandigheden waren gebouwd – namelijk door eigenbouwers die de woningen particulier<br />
verhuurden – gaf de woningen nog minder bestaansrecht, zeker in een tijd waarin het<br />
socialisme steeds meer aanhang kreeg. 19 Sloop en nieuwbouw leek daarom de enige juiste<br />
optie.<br />
Ook in Amsterdam leken de doelstellingen in Nota Stadsvernieuwing uit 1969 in geen<br />
geval op wat we nu als stadsvernieuwing beschouwen. Stadsvernieuwing werd ook hier<br />
primair gezien als een overheidstaak, met grootschalige planning van bovenaf.<br />
‘Bewonersparticipatie’ en ‘inspraak’ maakten nog geen deel uit van het stadsvernieuwings-‐<br />
vocabulaire. Termen die wel veelvuldig voorkwamen in de nota waren ‘reconstructie’ en<br />
‘rehabilitatie’. Reconstructie betekende officieel “verbetering van de stedebouwkundige<br />
structuur van de bebouwde kom of gedeelten ervan; in het algemeen gericht op een adequate<br />
functie van de centra voor de zich uitbreidende nederzettingen” 20 , maar eigenlijk was het<br />
weinig meer dan een mooi woord voor sloop en grootschalige nieuwbouw, al dan niet volgens<br />
de tuinstadgedachte, in combinatie met de aanleg van brede autowegen. Rehabilitatie<br />
verwees naar nieuwbouw en verbetering op basis van de bestaande structuur, maar wel met<br />
de noodzakelijke verkeersdoorbraken en verbreding van de hoofdstraten. Het kwam erop neer<br />
dat nagenoeg de gehele negentiende-‐eeuwse gordel in aanmerking kwam voor reconstructie<br />
en de hele Amsterdamse binnenstad voor rehabilitatie. 21 Drie jaar later, in 1971, nuanceerde<br />
de gemeente weliswaar haar plannen in de Tweede Nota Stadsvernieuwing, waarin de<br />
reconstructieplannen worden teruggebracht naar slechts drie buurten: de Dapperbuurt, de<br />
Kinkerbuurt en de Oostelijke Eilanden. 22 Maar ook dan is er nog nauwelijks sprake van sociaal<br />
beleid. Bewoners in de te vernieuwen buurten moesten simpelweg naar elders verhuizen.<br />
Leegloop en verpaupering<br />
De ideeën over cityvorming waren ontstaan in de jaren vijftig, maar werden urgenter met de<br />
komst van de Tweede Nota voor de Ruimtelijke Ordening in Nederland uit 1966. Onder het<br />
motto ‘Grenzen aan de groei’ werd het begrip ‘gebundelde deconcentratie’ geïntroduceerd.<br />
De Nederlandse bevolking was explosief aan het groeien en als de bouwproductie aan<br />
stadsranden zich zou voortzetten zou er geen open ruimte in het landschap overblijven.<br />
Steden mochten vanaf nu niet meer ongecontroleerd groeien. Met name in de grote steden<br />
werd de groei beperkt, zij zouden een centrumfunctie gaan innemen voor omliggende steden.<br />
De nieuwbouw van woningen zou zich concentreren in enkele aangewezen steden in de<br />
periferie van de grote centrumsteden, de zogenaamde ‘groeikernen’. Het huisvestingsbeleid in<br />
de grote steden werd zo getransformeerd in ‘overloopbeleid’ en oude stadskernen moesten<br />
worden getransformeerd in moderne stadscentra. In Amsterdam betekende dit dat bewoners<br />
uit de binnenstad zouden verhuizen naar steden als Almere, Purmerend en Zaandam. In Den<br />
Haag was Zoetermeer de grootste groeikern en de krotbewoners uit Rotterdam konden onder<br />
andere verhuizen naar Schiedam, Vlaardingen en Zwijndrecht.<br />
De Tweede Nota uit 1966, in combinatie met de nota De toekomst van het oude<br />
woningbestand uit 1968, zetten gemeentebesturen aan tot het maken van grootschalige<br />
vernieuwingsplannen in het bestaande stedelijk gebied. Voor die tijd was er wel de wens de<br />
oude gebieden te saneren, maar ontbrak het aan concrete plannen. Nu de rijksoverheid het<br />
startschot had gegeven, werden er plannen gemaakt om de inmiddels aanzienlijk verpauperde<br />
oude stadsdelen te saneren.<br />
Ondertussen zorgden de grootschalige nieuwbouwprojecten in buitenwijken en het<br />
overloopbeleid uit de Tweede Nota ervoor dat dezelfde oude stadsdelen in rap tempo leeg<br />
liepen. Tussen 1965 en 1984 boekten de vier grote steden tezamen een netto<br />
bevolkingsverlies van 536.200 inwoners, waarvan twee derde in de eerste tien jaar. 23 Met<br />
name gezinnen met jonge kinderen en meer welgestelde bewoners vertrokken naar een ruime<br />
De Vernieuwing van de Stadsvernieuwing | Renate van Schaik | mei 2012<br />
11