12.09.2013 Views

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ontvingen en waarbij mensen die in verhouding tot hun inkomen een lage huur betaalden zelfs<br />

extra belast werden. Daarnaast was het Rotterdamse beleid bijzonder, omdat er gestreefd<br />

werd naar 100% woningwetwoningen. Bovendien kregen bewoners directe betrokkenheid bij<br />

de planvorming. Voor elk stadsvernieuwingsgebied werd een projectgroep opgericht,<br />

bestaande uit bewonersorganisaties en ambtenaren. 46 De inspraakpolitiek, die zo kenmerkend<br />

is voor de stadsvernieuwing, was geboren.<br />

Verandering van beleid<br />

Het Rotterdamse model werd een voorbeeld voor de stadsvernieuwingspolitiek in andere<br />

steden 47 en het inspraakmodel werd overal – hier en daar in iets gewijzigde vorm –<br />

overgenomen. De nieuwe vorm van stadsvernieuwing werd onder het kabinet Den Uyl zelfs<br />

overheidsbeleid. De centrale doelstelling van het regeerakkoord 48 , “vermindering van<br />

ongelijkheid op het gebied van inkomen, kennis en macht”, werd letterlijk overgenomen in de<br />

Derde Nota Ruimtelijke Ordening uit 1974, waarin het nieuwe stadsvernieuwingsbeleid werd<br />

vastgelegd. 49<br />

Het nieuwe beleid vormt op vrijwel alle vlakken een breuk of zelfs een tegenstelling<br />

met het sanerings-­‐ en cityvormingbeleid van de voorgaande jaren. Ten eerste wil men de<br />

woonfunctie versterken door de leegloop tegen te gaan en het woon-­‐werkverkeer af te<br />

remmen. De woonfunctie wordt nu belangrijker dan de economische functie; reconstructie<br />

wordt afgewezen omdat dit leidt tot woningverlies, ook al brengt nieuwbouw financieel meer<br />

op. Rehabilitatie wordt nu het standaardbeleid in plaats van reconstructie; woningverbetering<br />

krijgt de prioriteit boven sloop en nieuwbouw, behalve bij de meest slechte woningen.<br />

Ten tweede krijgt het stadsvernieuwingbeleid een sociaal-­‐emancipatorische functie.<br />

Dit houdt onder andere in dat de stadsvernieuwing zich gaat zich richten op de financieel<br />

minder draagkrachtigen. "Het stedelijk inrichtingsbeleid als geheel staat dus in het teken van<br />

het, voor het 'klassieke' stadsvernieuwingconcept kenmerkende, socialistisch<br />

gelijkheidsideaal." 50 Het doel is om betaalbare woningen te bouwen, met voorrangsbeleid voor<br />

de aanwezige wijkbevolking. Hiermee wordt het streven naar een ‘evenwichtige<br />

bevolkingssamenstelling’, dat ten grondslag lag aan het vroegere beleid, terzijde geschoven.<br />

Bovendien krijgen de bewoners inspraak in de lokale besluitvorming.<br />

Ten derde moet de bestaande stedenbouwkundige structuur worden behouden. Dit<br />

aspect is volledig tegengesteld aan het oude beleid, waarin met name de negentiende-­‐eeuwse<br />

structuren als verwerpelijk werden beschouwd en dus absoluut niet het behouden waard. "In<br />

plaats van radicale aanpassing van het bestaand stedelijk gebied aan de 'moderne' eisen op<br />

het gebied van wonen en productie, verschuift de ontwerpopgave naar een dusdanige<br />

geleidelijke aanpassing en inpassing van nieuwe elementen aan en in de 'fijnmazige structuur'<br />

van de bestaande stad, dat haar stedebouwkundige structuur zoveel mogelijk behouden en<br />

versterkt wordt." 51 Vanaf nu worden menging van functies 52 , hoge dichtheden en<br />

kleinschaligheid weer gewaardeerd, stuk voor stuk waarden die tegengesteld zijn aan het<br />

modernistisch gedachtegoed van functiescheiding, open ruimte en schaalvergroting.<br />

Functiemening en grote dichtheden worden gezien als voorwaarden voor een 'levendige stad',<br />

inzichten die worden ontleend aan de 'architectonisch-­‐gedragswetenschappelijke stroming'<br />

die rond die tijd opkomt. 53<br />

Stadsvernieuwingsplannen<br />

Niet alleen het beleid en de totstandkoming van de plannen veranderden, ook de plannen zelf<br />

kregen een ander karakter. Sinds de invoering van de Wet op Ruimtelijke Ordening in 1965<br />

werden gemeentes verplicht gesteld om een structuurplan en bestemmingsplannen op te<br />

stellen. Het bestemmingsplan was een soort vlekkenplan waarin functies als wonen, winkels,<br />

bedrijvigheid, enzovoorts werden vastgelegd. Zaken als groen-­‐ en verkeersstructuur werden<br />

vastgelegd in het structuurplan. Bestemmingsplannen, structuurplannen, doelstellingennota’s:<br />

stuk voor stuk bevatten deze documenten vrijwel uitsluitend tekst, hier en daar ‘opgeleukt’<br />

De Vernieuwing van de Stadsvernieuwing | Renate van Schaik | mei 2012<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!