12.09.2013 Views

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

DE VERNIEUWING VAN DE STADSVERNIEUWING

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

met een cartoon. Een structuurplan of bestemmingsplan is niet hetzelfde als een<br />

stedenbouwkundig plan, immers, niet de vormgeving werd erin vastgelegd, maar hoe de<br />

ruimte functioneel moest worden geordend. Het stedenbouwkundig plan was een invulling<br />

van het bestemmingsplan, dus een volgende stap in het planningsproces.<br />

Voorbeelden van stedenbouwkundige plannen waren de eerder genoemde Plan Duyff<br />

voor de Dapperbuurt en Van Grijs naar Groen voor de Schildersbuurt. Zij werden visueel<br />

toegelicht met utopische architectonische perspectieven. De stadsvernieuwingsplannen<br />

daarentegen bestonden nagenoeg uitsluitend uit tekst. Eén van de pioniers op het gebied van<br />

verbale plannen was Pietro Hammel, die in 1974 een plan voor het stadsvernieuwingsgebied<br />

het Oude Westen in Rotterdam maakte. Het plan was in tegenstelling tot de tuinstadplannen<br />

geen nieuwbouwplan, maar een visie op wat er al was en hoe dat kon worden verbeterd. Zijn<br />

plan was beeldloos, en bestond slechts uit agendapunten en voornemens. 54 Dit ‘Rotterdamse<br />

werkmodel’ werd vervolgens in heel Nederland toegepast.<br />

Een stadsvernieuwingsplan kan worden beschouwd als een variatie op het<br />

structuurplan, met extra mogelijkheden voor stadsvernieuwingsgebieden. Er wordt<br />

bijvoorbeeld in aangegeven welke bebouwing wordt vernieuwd, hoe dit zal gebeuren en wat<br />

de bouwtechnische staat is van de huidige bebouwing. Het is primair een beleidsdocument,<br />

met uitgangspunten en doelstellingen. Toch werd dit type plannen wel degelijk beschouwd als<br />

stedenbouwkundig plan, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het Stadsvernieuwingsplan Hillesluis<br />

(Rotterdam, 1982) 55 . Het plan bestaat uit twee delen: Inventarisatie en het Stedebouwkundig<br />

Plan. In het eerste deel worden de resultaten van het inventarisatieonderzoek gepresenteerd<br />

en in het tweede deel de stedenbouwkundige doelstellingen.<br />

Het inventarisatieonderzoek was een standaard onderdeel van een<br />

stadsvernieuwingsplan en diende als basis voor het formuleren van de uitgangspunten. Het<br />

werd meestal uitgevoerd door een speciaal aangewezen projectgroep binnen de gemeente, en<br />

soms door een extern, sociaal-­‐wetenschappelijk georiënteerd onderzoeksbureau. Het bestond<br />

uit inventarisaties van de huidige situatie, betreffende de functies (wonen, bedrijven, horeca,<br />

winkels, scholen, sociaal/culturele voorzieningen en groen), de bouwtechnische kwaliteit van<br />

de woningen, de eigendomssituaties en de verkeersstructuur, vaak aangevuld met notities<br />

over de bevolkingssamenstelling, woningtypes (aantal kamers en gemiddelde oppervlakte) en<br />

eventuele (sociale) problemen. Vervolgens werd aan de hand van het onderzoek aangegeven<br />

wat de problemen waren in de wijk en met welke doelstellingen deze zouden kunnen worden<br />

opgelost. Deze doelstellingen werden behandeld in het stedebouwkundig plan. Hier was geen<br />

ontwerper aan te pas gekomen, althans, niet om te ontwerpen. Hier en daar wordt het plan<br />

geïllustreerd door middel van een tekening van een voorgestelde verkeerssituatie, of een<br />

plattegrond waarop staat aangegeven op welke plaatsen meer groen komt (liefst met<br />

tekstballonnetjes), maar over het algemeen zijn deze doelstellingen in woorden uitgedrukt.<br />

Overigens werd er überhaupt weinig aandacht besteed aan vormgevingsaspecten in<br />

dergelijke plannen. De nadruk van zowel het onderzoek als het beleid bleef liggen op de<br />

functionele en sociale aspecten van de woonomgeving. Uit beleidsdocumenten uit die tijd is op<br />

te maken dat: “het ruimtelijk aspect van de stadsvernieuwing blijkbaar nauwelijks wordt<br />

onderkend en beleidsmatig noch onderzoeksmatig wordt bestreken.” 56 Hooguit werd<br />

voorgeschreven wat de maximum goothoogte moest zijn en dat platte daken niet wenselijk<br />

waren. Ruimteproblemen behoorden, in de ogen van beleidsmakers, tot de taak van de<br />

architect.<br />

Een nieuw ontwerpvraagstuk<br />

De stadsvernieuwingsarchitect stond echter voor een compleet nieuwe opgave. Bouwen in<br />

bestaand stedelijk gebied was voorheen nauwelijks aan de orde geweest. Tijdens de<br />

stadsvernieuwing is er dan ook veel geëxperimenteerd, met wisselende resultaten. Ook de<br />

nieuwe generatie architecten, die zich volgens Van Embden tijdens de bouwkundestudie meer<br />

had verdiept in sociale en politieke kwesties dan in vormgevingsproblematiek, stortte zich op<br />

De Vernieuwing van de Stadsvernieuwing | Renate van Schaik | mei 2012<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!