Rapport Psychosociale gevolgen hulpverleners rampen - Impact
Rapport Psychosociale gevolgen hulpverleners rampen - Impact
Rapport Psychosociale gevolgen hulpverleners rampen - Impact
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
cardiovasculair (bv. hartkloppingen), bewegingsapparaat (bv. lage rugpijn), zenuwstelsel (bv. verlies van<br />
kracht) en huid (bv. eczeem). Daarnaast meldden politiemedewerkers ook meer klachten van het<br />
spijsverteringskanaal (bv. zweren in de mond) en de luchtwegen (bv. benauwdheid). De prevalenties<br />
varieerden van 20-55% (17;35). De hogere prevalenties van de lichamelijke klachten onder de betrokken<br />
<strong>hulpverleners</strong> konden niet worden toegeschreven aan met de ramp gerelateerde systemische of<br />
orgaanspecifieke pathologische processen (o.b.v. klinische parameters in bloed en urine) of aan<br />
posttraumatische stressklachten (17;35). Drie jaar na de vuurwerkramp Enschede rapporteerden 29% van<br />
de brandweermedewerkers klachten van het bewegingsapparaat (24% voor de ramp), 7%<br />
maagdarmproblemen (6% voor de ramp), 18% problemen met de luchtwegen (9% voor de ramp), 14%<br />
vermoeidheid (5% voor de ramp) en 21% hoofdpijn (18% voor de ramp) (38).<br />
3.3 Verschillen in traumagerelateerde klachten tussen verschillende populaties<br />
Om te bepalen in hoeverre de prevalentie van traumagerelateerde klachten van <strong>hulpverleners</strong> verschilt van<br />
die van de algemene bevolking en van door <strong>rampen</strong> getroffen burgers en of er mogelijk verschillen bestaan<br />
tussen de geüniformeerde beroepen worden in de volgende paragrafen diverse populaties met elkaar<br />
vergeleken.<br />
Hulpverleners versus niet aan ramp blootgestelde controle <strong>hulpverleners</strong><br />
Een aantal onderzoeken heeft bij een ramp betrokken <strong>hulpverleners</strong> vergeleken met (gematchte)<br />
controlepersonen die niet waren blootgesteld aan de ramp. Op deze manier kan op een valide manier<br />
bepaald worden of het inderdaad de blootstelling aan de ramp was die tot een toename van psychische<br />
morbiditeit heeft geleid. In de meeste onderzoeken werd meer psychische problematiek gevonden bij<br />
<strong>hulpverleners</strong> die aan een ramp zijn blootgesteld in vergelijking met niet-blootgestelde <strong>hulpverleners</strong>. Onder<br />
reddingswerkers ingezet na een vliegtuigramp werd significant meer psychische problematiek gevonden in<br />
vergelijking met niet-blootgestelde controlepersonen: ASS (26% versus 2%), PTSS (17% versus 2%) en<br />
depressie (16% versus 10% na zeven maanden; 22% versus 13% dertien maanden na de ramp) (22). Ook<br />
werd een significant hogere prevalentie van PTSS-symptomen gevonden bij 434 militaire reddingswerkers<br />
ingezet na een aardbeving vergeleken met 154 controlemilitairen. Ruim acht jaar na de vliegramp<br />
Bijlmermeer werden PTSS en overige psychische klachten gerapporteerd in respectievelijk 5% en 12% van<br />
de betrokken en in 3% en 8% van de niet-betrokken brandweermedewerkers. Bij de betrokken<br />
politiemedewerkers werden PTSS en psychische klachten gerapporteerd in 7% en 20% en bij nietbetrokken<br />
politie in respectievelijk 2% en 12% (11;12;35). Enkele onderzoeken vinden geen verschil tussen<br />
blootgestelde en niet-blootgestelde <strong>hulpverleners</strong>. Het al eerder genoemde onderzoek van Alexander et al.<br />
vond geen toename in depressie en angststoornissen bij politiemedewerkers in vergelijking met voor de<br />
ramp en depressie en angststoornissen kwamen evenveel voor als bij de groep controlepersonen (26;27).<br />
Achttien maanden en drie jaar na de vuurwerkramp Enschede werden er bij twee verschillende<br />
onderzoeken ook geen verschillen in psychische problematiek gevonden tussen een groep blootgestelde<br />
en niet-blootgestelde brandweermedewerkers (23;38). Na een aardbeving in centaal Taiwan kwam ASS<br />
onder 187 militaire reddingswerkers zelfs minder voor dan onder 83 controles (21). Mogelijk waren<br />
oorzaken hiervan dat de militaire basis dicht bij het epicentrum van de aardbeving lag, waardoor de<br />
militairen naast reddingswerkers ook zelf primair getroffenen waren; de reddingswerkers ouder waren, meer<br />
ervaren en beter opgeleid; en de militairen uit de controlegroep het bevel hadden gekregen op de basis te<br />
blijven, waardoor ze zich schaamden en schuldig voelden dat ze geen hulp hadden kunnen bieden aan de<br />
getroffenen van de aardbeving.<br />
Geüniformeerde <strong>hulpverleners</strong> bij <strong>rampen</strong>: psychosociale <strong>gevolgen</strong>, preventie en nazorg. 13