advertentie advertentie advertentie 28
eindverantwoordelijk management scheiding tussen toezicht en uitvoering geen modegril In het kader van governance in het onderwijs wordt de scheiding tussen toezicht en uitvoering een steeds belangrijker onderwerp. Was er een aantal jaren geleden in de ogen van sommigen sprake van een modegril, de steeds verder gaande professionalisering van bestuur en management roept nu de vraag op wie aan wie verantwoording aflegt en wie waarvoor verantwoordelijk is. Functiescheiding tussen toezicht en uitvoering is dan ook een van de belangrijke thema’s in het wetsvoorstel ‘Goed onderwijs, goed bestuur’, dat begin deze maand door de Eerste Kamer is goedgekeurd. tekst carine hulscher-slot In deze wet, die naar verwachting op 1 augustus <strong>2010</strong> ingaat, worden onderwijsorganisaties in het primair en het voortgezet onderwijs verplicht de functies van bestuur en intern toezicht te scheiden. Besturen zijn vrij in de manier waarop ze dit vormgeven. Nieuwe bestuursstructuur De AVS is, met de wetgever, van mening dat de functiescheiding in het onderwijs hard nodig is. Daarbij is de omvang van de bestuurlijke eenheid niet van belang. De scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden leidt op hoofdlijnen in elke onderwijsorganisatie tot drie lagen: • toezicht; • uitvoering door de eindverantwoordelijk manager of de professioneel bestuurder; • uitvoering door het niet eindverantwoordelijk management. In januari 2007 bracht de AVS samen met VOS/ABB de brochure ‘Goed onderwijsbestuur primair onderwijs’ * uit. Deze brochure bevat een code. Die bestaat uit een aantal uitgangspunten en principes, nader uitgewerkt in concrete bepalingen. In deze code wordt gewerkt met twee modellen, het standaardmodel en het model voor een Raad van Toezicht. In de periode dat de brochure verscheen werd al in veel onderwijsorganisaties nagedacht over een structuur met een duidelijke functiescheiding. Inmiddels krijgt het model van een College van Bestuur (CvB) en een Raad van Toezicht (RvT) steeds meer ingang in het po. Daarbij vormt het CvB het bevoegd gezag van de stichting of vereniging en houdt de RvT, zoals de naam al zegt, toezicht op een aantal aandachtsgebieden. Deze zijn te vatten onder de algemene noemer ‘toezicht op het beleid van het CvB en op de algemene gang van zaken binnen de stichting of vereniging’. Meer specifiek gaat het dan in de regel om benoeming en ontslag van de leden van het CvB ** , vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de leden van het CvB, goedkeuring van het beleid van het CvB, toezicht op de hoofdlijnen van de financiële huishouding en op het handelen van de leden van het CvB. In dit model is het CvB verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de organisatie, het vaststellen van de visie en de missie van de scholen en het vaststellen van het algemeen beleid. Meestal worden de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het CvB en de RvT vastgelegd in reglementen. Voorbeeld Een recent voorbeeld van de invoering van zo’n nieuwe structuur is te vinden in Loon op Zand en Waalwijk, waar per 1 januari <strong>2010</strong> een bestuur van achttien scholen, Leerrijk!, het model met een RvT invoerde. Bestuurder Jac Leijtens zei daarover in het Brabants Dagblad: “Het zal de buitenwereld echter nauwelijks opvallen en dat is maar goed ook. Want we gaan op dezelfde voet verder, met dezelfde intenties en ook onze opvatting over hoe je bestuurt is niet veranderd. We blijven een platte organisatie, onze schooldirecteuren hebben een grote mate van vrijheid.” Zakken vullen? Regelmatig is te horen dat de invoering van een dergelijke structuur gepaard gaat met een grote toename van de overheadkosten. Dat zou niet in het minst komen door de hoge salarissen die de bestuurders voor zichzelf in de wacht weten te slepen. Vaak wordt daarbij gewezen naar sectoren als de BvE en het vo, waarbij voorbeelden van hoge salarissen en dikke auto’s worden genoemd. Ook leden van de Tweede Kamer schromen niet om dit soort kreten te uiten. De feiten wijzen echter anders uit. De kosten voor overhead bedragen in het po, zo blijkt uit onderzoek, gemiddeld 4 procent. Een schijntje, vergeleken met andere onderwijssectoren. Zoals hierboven al gesteld is het de taak van de RvT om een arbeidsvoorwaardenpakket – inclusief salarisaanspraken – voor het CvB vast te stellen. Hierbij ligt opnieuw de discussie over de beloningsverhoudingen op de loer. In de media zijn zo nu en dan berichten te lezen over torenhoge salarissen van bestuurders van grote bedrijven, non-profitorganisaties, et cetera. Daarbij wordt dan gewezen op de zogenaamde Balkenende-norm. In het kader van de CAO- PO en het wetsvoorstel over beloningen van bestuurders is dit een van de onderwerpen waarmee de sociale partners zich de komende periode bezighouden. * Deze brochure is te bestellen via www.avs.nl/vereniging/ publicatiesenproducten/publicaties. ** In veel situaties bestaat het CvB slechts uit één persoon. Carine Hulscher-Slot (c.hulscher@avs.nl) is werkzaam bij de AVS als senior adviseur op het gebied van arbeidsvoorwaarden ontwikkeling, medezeggenschap, organisatieontwikkeling, fusiebegeleiding, de verhouding bestuur-management en Policy Governance ® . Ook houdt zij zich bezig met politieke beleidsbeïnvloeding. kader primair februari <strong>2010</strong> 29