Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In de gongsmederij (besalèn) worden niet<br />
alleen de eigenlijke gongs, de bekende grote<br />
bekkeninstrumenten uit de gamelan,<br />
vervaardigd, maar ook al de overige bij de<br />
Javanen bekende metalen bekken- en<br />
slaginstrumenten. In hoofdzaak beperkt de<br />
fabricage zich echter tot het vervaardigen<br />
van de bendhé (zie opmerking 6) en de<br />
kempul, de gongvormige instrumenten welke<br />
een gewicht hebben van respectievelijk<br />
hoogstens 10 en hoogstens 18 kati ( resp. ±<br />
6kilo en ± 11 kilo). Het woord gong, de<br />
eigenlijke naam van het bekkeninstrument<br />
boven de 18 kati, wordt ook vaak als<br />
verzamelnaam gebruikt. Het blijkt dat de<br />
kempul en de bendhé soms van hetzelfde<br />
gewicht kunnen zijn. Het is namelijk mogelijk<br />
dat een zeer dun uitgehamerde en dus grote<br />
kempul lichter is dan een kleinere maar<br />
weinig uitgehamerde bendhé. De Javaan<br />
onderscheidt ze dan ook veelal naar grootte,<br />
in plaats van naar gewicht.<br />
De fabricage van de metalen staven (wilah)<br />
voor de Javaanse slaginstrumenten is in<br />
Semarang van zeer kleine omvang. Dit komt<br />
volgens de gongmakers door de concurrentie<br />
die ze vanuit Solo ondervinden.<br />
-5-<br />
Een gongsmederij is een open loods die<br />
meestal met dakpannen of ijzeren platen is<br />
afgedekt. Het geheel maakt op de Europeaan<br />
een erg primitieve indruk. De loods bevat<br />
twee of meer smeedplaatsen, waarvan er een<br />
beduidend groter van omvang is. Deze grote<br />
smeedplaats is bestemd voor het maken van<br />
de grote stukken met een gewicht van 35<br />
kati (± 21,5 kilo) of meer.<br />
Voor het maken van een gong wordt aan de<br />
smeedplaats door een ploeg van meestal vast<br />
bij elkaar horende werklieden gewerkt. Deze<br />
ploegen bestaan in de eerste plaats uit de<br />
eigenlijke gongsmeden van wie er ten<br />
hoogste zes zijn.<br />
De leider van dit zestal is de panji, de<br />
ervaren gongsmid. Onder hem staan, in<br />
volgorde van geoefendheid in het vak:<br />
16<br />
1. de malu ngarep<br />
2. de malu nempong<br />
3. de malu ngalap<br />
4. de malu nulup en<br />
5. de nulup, de helper, wiens<br />
aanwezigheid bij het smeden alleen<br />
nodig is wanneer er zeer grote<br />
stukken worden gesmeed.<br />
De smeden worden bijgestaan door een<br />
werkman die de blaasbalg hanteert (de<br />
ngaroni) en door een wisselend aantal<br />
leerlingen (réwang) die belast zijn met onder<br />
andere het aandragen van water en<br />
houtskool.<br />
Het smeden van de gongs (pandhe gong)<br />
vraagt een langdurige oefening en nauwe<br />
samenwerking van de smeden. Dit is dan ook<br />
de reden dat de helpers al van jongs af aan<br />
geleidelijk in het smeden worden geoefend.<br />
De smeden werken bij voorkeur in hetzelfde<br />
ploegverband. Mocht er dan ook een lid van<br />
de ploeg ziek zijn, of om een andere reden<br />
afwezig, dan werkt gewoonlijk de gehele<br />
ploeg niet.<br />
De plattegrond die hierna beschreven<br />
wordt (fig. 1) geeft van de smeedplaats een<br />
aardig overzicht. Opgemerkt moet worden<br />
dat de smeedplaats ook gebruikt wordt om<br />
de gongspijs te smelten.<br />
-6-<br />
figuur 1.