Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Kyahi Hamongkarsa - Gamelan group Marsudi Raras
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
pencon pangkon: liggende gongs/keteltjes van<br />
b.v. bonang en kenong.<br />
pencu: slagknobbel.<br />
pengesik: sikkelvormig mes.<br />
penjol: scheef trekken.<br />
penunggalan: kleine palu.<br />
penyingen: gietvorm, gebakken uit een mengsel<br />
van grijze klei, zand, steenslag en onverkoolde<br />
brambut.<br />
penyukat gogol: een lange ijzeren stang met<br />
omgebogen punt die met de rechterhand wordt<br />
gebruikt.<br />
penyugat lakon: korte stangen die vroeger<br />
werden gebruikt voor het vasthouden van de<br />
gongs.<br />
penyugat pengiwa: wat kleinere penyukat voor<br />
de linkerhand.<br />
dipepeh: bekloppen van de pasu vanaf de<br />
buitenkant. De toon wordt hoger.<br />
pepet: stomme of toonloze [e].<br />
perbahan: houten hamer.<br />
petèl: ijzeren, houweelvormige hamer.<br />
pikul: 100 kati = 61,761 kilo<br />
placak: ijzer pinnetje waarmee de wilah van de<br />
saron en de gambang op hun plaats worden<br />
gehouden.<br />
plandhan: een in de grond gemetselde en<br />
bepleisterde, ronde waterkuil, waarin<br />
werkstukken worden afgekoeld.<br />
plangkan: 1. houten bekisting voor gong<br />
kemodhong. 2. rebab-standaard.<br />
platar: vijl.<br />
ploncon: houten omhulsel van een kendhang.<br />
pluntur: 1. koord waarmee de klankstaven van<br />
slenthem en gendèr boven de resonantiebuizen,<br />
zijn opgehangen. 2. koord waarop de keteltjes<br />
van kenong en bonang rusten.<br />
prapeh: dikke cilindervormige houten hamer.<br />
prapèn: de haard van de smidse.<br />
propogan: een bolvormige verbinding tussen de<br />
congklok en de telale.<br />
punuk: afsluitsteen van de haardplaats, waardoor<br />
een of twee buizen of suling lopen.<br />
pura: vorstelijk paleis.<br />
pusaka: geëerd erfstuk.<br />
puspa rinonce: bloemenslinger.<br />
rai: het vlakke gedeelte direct naast de<br />
slagknobbel.<br />
rancakan: algemene benaming voor het onderstel<br />
van gamelaninstrumenten.<br />
ratus: geurige kruiden in de vorm van wierook.<br />
68<br />
rebab: twee-snarige van oorsprong Arabische<br />
viool, die rechtstandig wordt bespeeld.<br />
recep: 1. het gebied op pencon instrumenten<br />
tussen de rai en de dudu. 2. de zijvlakken van<br />
wilah blimbingan.<br />
rewang: leerling van de gongsmid.<br />
ros: natuurlijk tussenschot in een stuk bamboe.<br />
salung: koperen waterketel.<br />
santen: geconcentreerde kokosmelk.<br />
saron: slaginstrument met wilah polos staven.<br />
saron barung: de middelste gestemde saron.<br />
saron demung: laagst gestemde saron.<br />
saron panerus: hoogst gestemde saron ook wel<br />
peking genoemd.<br />
saron wilah sanga: als saron barung maar met<br />
extra hoge twee en drie.<br />
selèt: wegwerken van oneffenheden op de<br />
opstaande gongrand.<br />
sego golong: offergave in de vorm van nasi gurih<br />
balletjes ter grote van een tennisbal.<br />
semangka: meloen.<br />
sesajen: offerande.<br />
sila: kleermakerszit.<br />
sima: tijger<br />
singkong: cassave.<br />
siter peking: kleine, langwerpige siter, die aan<br />
twee kanten te bespelen is.<br />
slametan: gemeenschappelijk ceremoniële<br />
maaltijd.<br />
sléndro: zie laras sléndro.<br />
slenthem: laagst gestemde van de balungan-<br />
instrumenten.<br />
slentho: een slenthem met wilah pencon. Wordt<br />
soms nog in hofgamelans gebruikt.<br />
SMKI: Sekolah Marengah Kejuruan Indonesia,<br />
eerste middelbare opleiding voor musici in Solo.<br />
disok: het gieten van de gongspijs in de vorm.<br />
srimpi: ceremoniële Javaanse hofdans, gedanst<br />
door 4 en soms 5 danseressen.<br />
STSI: Sekolah Tinggi Seni Indonesia.<br />
Conservatorium te Solo, opvolger van ASKI.<br />
sudah: verlies, in dit geval van grondstoffen.<br />
suh: 1. leren of bamboe ringetje dat gebruikt<br />
wordt om de banden van een kendhang aan te<br />
spannen. 2. bamboeringetje dat om het mondstuk<br />
van een suling zit.<br />
suling: 1. bamboefluit. 2. tuit waaraan een<br />
blaasbalg kan worden bevestigd.<br />
supit: nijptang.<br />
Surakarta: Solo.