geschiedenis - Koninklijke Bibliotheek

V
BOEK
IX
Hoot'dft.
na C. G.
Jaano73.
tot 1517.
s66 K E R K E L I J K E
ken, om u van den Roomfchen Keizer als van
eenen Rijdknecht te bedienen ? Doch , dewijl gij
dit van niemand hebt, zoo liegt gij, dat gij een
Hoogenpriester zijt, en hij onteert de Keizerlijke
waardigheid. Dewijl gij den Stoel van het Bijzon-
tijnfche Keizerrijk niet voor den Stoel van het
Roomfche erkennen wilt, van waar hebt gij dan de
waardigheid van eenen Priester verkregen? Daar is
immers maar ééne KONSTANTYN, de eerfte onder
de Christelijke' Keizers, die dezen verordend heeft.
Waarom neemt gij dan dezen, ik meen den Bis-
fchoppelijken Stoel, en de hooge waardigheid, zoo
gaarne aan, en verwerpt genen? Neem ze beiden
aan; of onthoudt u van beiden! Maar, zegt gij,
mij komt het toe , eenen Keizer aan te ftellen.
Waarlijk in zoo verre, dat gij hem de handen op­
legt en hem inwijdt: want dat zijn Geestelijke za­
ken; maar Rijken uit te deelen, en andere zoodani­
ge nieuwigheden te ondernemen, komt u niet toe."
Ook verklaart zich MICHAEL ANCHIALUS , die van
het jaar 1160 tot 1177 Patriarch van Konflantino-
polen was , op gelijke wijze , of zelfs nog he­
viger , in een Gefprek met den Keizer MANUEL
COMNENUS, door hem fchriftelijk opgefteld, bij ge­
legenheid , dat eenige Prelaten van Rome te Konflan-
tinopolen waren gekomen, met voorflagen van ver­
eeniging, waar op deze Keizer in het jaar 1166
eene Sijnode had laten houden , welke op nieuw
vastftelde , dat de Kerkgemeenfchap tusfehen de
Grieken en Latijnen geene plaats kon hebben.
De Kruistogten, welke federt het einde der Xlde
eeuw