Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
104 <strong>Archeologische</strong> kroniek Zuid-<strong>Holland</strong><br />
fen. Het materiaal behoort telkens tot één pot. Daarnaast is ook een niet nader te duiden rij<br />
paaltjes in geulafzettingen getraceerd; nederzettingssporen ontbreken. De in het plangebied<br />
getraceerde sporen uit de late ijzertijd tonen aan dat ook in die tijd de oevers van een Duinkerke<br />
I-geul door de mens werden benut. Het ging niet om een permanente vestiging – daarvoor<br />
heerste een te hoge dynamiek in de omgeving (de geul sedimenteerde waarschijnlijk volop)<br />
– maar om kortstondige bezoeken met kortstondige activiteiten.<br />
De vondst van twee crematiegraven (vindplaats 04-197) in een van de proefsleuven deed vermoeden<br />
dat er sprake was van een grafveld uit de Romeinse tijd op de Duinkerke I-stroomrug<br />
in het zuidwesten van het onderzoeksgebied. Om dit vermoeden te verifiëren en om de<br />
eventuele omvang van een grafveld te bepalen, zonder het tegelijkertijd in zijn geheel op te<br />
graven, zijn op bepaalde afstanden tot de eerste graven nieuwe proefsleuven gegraven. Dit<br />
vervolgonderzoek leverde op zo’n 40 m van de eerste grafsporen een derde crematie en op<br />
ongeveer 60 m een brandplaats op. Deze resultaten gaven aan dat er inderdaad een grafveld<br />
was. Uiteindelijk werd er bij de inrichting van ‘Poldervaart 1’ bij een gebied van 100 bij 75 m<br />
rekening mee gehouden dat zich daar nog meer graven konden bevinden. Dit gebied bevindt<br />
zich in een zone die bestemd is als ligweide, waar bij de inrichting geen grootschalige<br />
en diepreikende ingrepen in de bodem zijn vereist. De mogelijkheden die er waren om het<br />
grafveld te beschermen zijn door de DLG optimaal benut: het vastgestelde areaal van het<br />
grafveld is bij de inrichting ontzien en er is tevens een aantal beschermende maatregelen genomen<br />
om aantasting in de toekomst te voorkomen. De aangetroffen sporen liggen ondiep;<br />
ze zijn net onder de bouwvoor aangetroffen. Ter bescherming van de graven is daarom een<br />
50 cm dikke afdeklaag aangebracht. Verder zijn in het gebied geen bomen en struiken aangeplant;<br />
de begroeiing bestaat uitsluitend uit gras. Om de archeologische waarden te ontzien,<br />
is tenslotte ook het afwateringssysteem van de plek aangepast.<br />
De drie graven bestaan alle uit enkele decimeters grote plekken met fragmenten verbrand<br />
menselijk bot. Het bot bevond zich in een laag klei van enkele centimeters dik. Het bot was<br />
in geen enkel geval in bijvoorbeeld een ingraving geplaatst. Tussen het botmateriaal was<br />
nauwelijks houtskool aanwezig. Dit houdt ten eerste in dat de doden niet zijn gecremeerd<br />
op de plaatsen waar ze zijn begraven. Na hun crematie elders zijn hun stoffelijke resten vrij<br />
zorgvuldig verzameld, eventueel gereinigd (mogelijk gewassen) en vervolgens bijgezet als<br />
een, wat hier genoemd wordt, ‘schone-crematie-bijzetting’ (Döbken 1992, 160). Mogelijk<br />
zijn de resten oorspronkelijk verpakt geweest in een container van vergankelijk materiaal. In<br />
alle graven is alleen bot in het graf gedeponeerd. Eventuele bijgiften in de vorm van aardewerk<br />
of metaal ontbreken. In twee graven is naast het menselijk bot ook verbrand varkensbot<br />
aangetroffen, hetgeen een aanwijzing vormt voor het brengen van dieroffers of voor het<br />
meegeven van voedsel aan de overledenen op de brandstapel. Niet uit te sluiten valt dat ook<br />
bijgiften van vergankelijk materiaal met de overledene zijn meegegeven. Bij geen van de graven<br />
kon het geslacht van de dode worden bepaald; wel was een indicatie voor de leeftijd bij<br />
overlijden aan te geven. In alle gevallen betrof het volwassen individuen. Twee personen waren<br />
tussen de 20 en 40 jaar oud bij overlijden; de derde was 30 tot 50 jaar oud. De determinaties<br />
van het bot zijn uitgevoerd door Smits Antropologisch Bureau te Amsterdam. De<br />
brandplaats is een plek waar de crematie van één of meerdere overledenen heeft plaatsge-