Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
Archeologische Kroniek - Historische Vereniging Holland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
22 <strong>Archeologische</strong> kroniek Noord-<strong>Holland</strong> 2003<br />
door het IPP (nu AAC) duidelijk dat onder het grasland vele nederzettingssporen aanwezig<br />
waren, met name uit de Middeleeuwen (Bonke 1997). Naar aanleiding hiervan is het terrein,<br />
waarvan bijna 2 ha nog onverstoord is, door de provincie aangemerkt als een ‘terrein van<br />
hoge archeologische waarde’. Het proefonderzoek maakte tevens duidelijk dat van een deel<br />
van de bebouwingssporen nog weinig was overgebleven. Een egalisatie van een deel van het<br />
grasland in de jaren ’60 en het bij tijd en wijle ploegen van delen ervan hadden hun tol geeist.<br />
In overleg met de gebruiker is gestreefd naar behoud van de vindplaats, maar dit bleek<br />
niet haalbaar. Om die reden is besloten tot opgraven. Ook de prioriteit van de vindplaats<br />
binnen de wetenschappelijk onderzoeksprojecten naar het Oer-IJ en vroegmiddeleeuws Frisia<br />
speelde in de keuze van dit terrein een rol. In de uitvoering van het onderzoek is samengewerkt<br />
met amateur-archeologen uit de regio en werd aandacht geschonken aan een goede<br />
publieksvoorlichting.<br />
De opgraving is verdeeld over twee campagnejaren, 2003 en 2004. De vraagstelling binnen<br />
het onderzoek richt zich met name op de ontwikkeling van het natuur- en cultuurlandschap<br />
en de rol van Limmen als een mogelijke regionaal centrum in de Middeleeuwen. In 2003 is<br />
ca 0,5 ha opgegraven. De ondergrond van het terrein bestaat niet uit een strandwal, hetgeen<br />
doorgaans gedacht wordt, maar uit een met duinzand overstoven strandvlakte. Op ca 2 m<br />
onder het maaiveld bevindt zich een laag elzenbroekveen. Opvallend is de afwezigheid van<br />
ingeschakelde kleiafzettingen, terwijl toch het voormalige estuariumgebied van het Oer-IJ<br />
vrij dichtbij gelegen is. Een klein aantal sporen is te dateren in de late ijzertijd en de Romeinse<br />
tijd (250 voor Chr.-300 na Chr.). De oudste vondsten stammen waarschijnlijk uit de<br />
midden-ijzertijd (500-250 voor Chr.) en komen uit een afvalkuil. Een verklaring voor het uitblijven<br />
van sporen van bebouwing uit de prehistorie wordt gezocht in de aantasting van de<br />
duinkop in het verleden of in het vervagen van veel van de sporen door de tand des tijds. De<br />
voor deze perioden toch al relatief ondiep gefundeerde huisplattegronden zijn daardoor geheel<br />
verdwenen. Slechts de diepere sporen, zoals enkele greppels en afvalkuilen, zijn hieraan<br />
ontsnapt.<br />
Het merendeel van de sporen bestaat uit de resten van een middeleeuwse plattelandsnederzetting,<br />
die vooralsnog gedateerd wordt tussen de (Laat-)Karolingische tijd en het begin van<br />
de Late Middeleeuwen (8ste/9de-13de eeuw). Weliswaar is een klein aandeel Merovingisch<br />
aardewerk uit de voorafgaande periode gevonden (5de-7de eeuw), maar gebouwen uit deze<br />
tijd ontbreken vooralsnog. Bovendien kan een deel van dit materiaal nog dateren uit de overgangsperiode<br />
naar de Karolingische tijd. De opgegraven structuren bestaan uit minimaal 20<br />
huisplattegronden van diverse typen woonstalhuizen, schuren en andere bijgebouwen, 16<br />
waterputten en tientallen omheiningsgreppels en kringgreppels. Door de nederzetting<br />
loopt als een rode draad van zuidoost naar noordwest een ca 8 m brede zone met diverse<br />
greppels, die waarschijnlijk de ligging van een landweg aangeven. Deze ligt precies in het<br />
verlengde van een nu nog bestaande Uitgeesterweg. Tegenwoordig sluit deze aan op de<br />
Rijksweg, maar kennelijk liep zij aanvankelijk verder door naar het noordwesten, waar zij<br />
mogelijk aansloot op de Westerweg. Blijkens de aanwezigheid van een menselijke begraving<br />
uit het begin van de 8ste eeuw parallel langs de (latere) weggreppels (reeds ontdekt tijdens<br />
het proefonderzoek in 1996), moet de weg al in deze tijd een rol hebben gespeeld. Ter